| 
			
				|  |  |  
				| Rijen met de GR. | ฉ 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |  | 
    
      |  |  | 
    
      | Een voordeel van 
		recursievergelijkingen is dat ze vaak erg eenvoudig zijn. Maar ze hebben 
		ook een groot nadeel. Dat is dat je niet z๓maar een getal uit de rij 
		kunt uitrekenen; dat kan pas als je alle vorige getallen ook eerst 
		uitrekent. Dat kan nogal een werk zijn.....
 | 
    
      | Gelukkig springt daar onze TI-83 
		ons te hulp. Die heeft een manier om te rekenen met recursievergelijkingen, en dat gaat als volgt: Druk op  MODE
		 en zet de vierde regel op 
		Seq
 Druk op 
		 Y= 
		 en je ziet het scherm hiernaast.
 Om nu een rij un in je rekenmachine te zetten moet je 
		drie dingen invoeren:
 
 
 | 
 | 
    
      |    
		nMin. Daar moet staan welk nummer het eerste getal 
		van je rij heeft. Dat zal dus meestal nummer 0 of nummer 1 zijn.
    u(n) 
		=
 Daar voer je je recursievergelijking in. De n is nu de 
		knop  
		 X,T,q,n
		  geworden en de u vind je bij
		SHIFT 
		- 
		 7
    u(nMin) 
		=
 Daar komt te staan hoe groot het eerste getal van je rij is.
 | 
    
      |  | 
    
      | Laten we onze torens-van-Hanoi-rij gaan 
		invoeren. Die zag er z๓ uit:    1 - 3 - 7 - 15 - 31 - .....
 En de recursieformule was  un = 2  un 
		-1 + 1
 Als we het eerste getal uit de rij nummer 1 noemen (een toren van 1 
		schijf) dan moet je dus invoeren:
   nMin = 1
   u(n) = 2 * u(n - 1) + 1
   u(nMin) = 1
 zoals hiernaast is gedaan.
 |   | 
    
      | Kijk nu bij TABLE en je krijgt de rij getallen 
		in beeld. (als je een andere tabel krijgt kun je die uiteraard met TBLSET 
		aanpassen)
 |  | 
    
      | u0 is er 
		uiteraard niet, want onze rij begon immers bij  nMin = 1 Verder staan daar inderdaad de getallen uit deze rij. Mooi. Dat klopt.
 
		Er is een legende over een Vietnamese tempel waar priesters dag in dag 
		uit bezig zijn zo'n toren van 64 gouden schijven op deze manier te 
		verplaatsen. En als dat werk volbracht is, dan is dat het einde van onze 
		wereld!!!! Nou, laten we dat dan maar gauw uitrekenen!
 | 
 | 
    
      | Bereken met behulp van jouw tabel hoe lang 
		deze priesters bezig zullen zijn als ze ้้n schijf per seconde 
		verplaatsen. (het gaat wat sneller als je met TBLSET het begin van je 
		tabel op Tblstart = 64 zet). |  | 
    
      | Vergelijk de gevonden tijd met de 
		leeftijd van onze aarde (ongeveer 4,5  109 jaar) en kijk of 
		we ons al zorgen moeten gaan maken....... | 
    
      | 
			
				|  |  |  |  |  |  
				| Er is ook een manier om 
				een rij in de mode Func van je GR direct te krijgen, maar die is 
				niet zo heel belangrijk. Als het er meer over wilt weten moet je 
				deze les van de GR doornemen. |  
				|  |  |  |  |  |  
				| Meerdere rijen in voeren. |  
				|  |  |  |  |  |  
				| Net als bij u(n) 
				kun je ook tegelijk rijen bij  v(n)  en 
				w(n) invoeren, maar ze moeten wel met hetzelfde 
				nummer beginnen. Daarom kun je alleen nMin in het begin 
				invoeren voor alle rijen tegelijk. 
 Wat heb je daaraan?
 
 Dat kun je gebruiken om
 
 
					
						
							|  rijen met elkaar te vergelijken  rijen van elkaar af te laten hangen.
  de som van een rij getallen uit te rekenen.
 |  Vooruit dan maar;  van alle drie een voorbeeldje:
 Voorbeeld 1.
 Jan begint met een maandsalaris van
				600  en krijgt elk 
				jaar  eerst een opslag van 6% en daarna nog eens
				50,-
 Kees begint met een maandsalaris van 
				1000 en krijgt elk jaar 
				eerst een opslag van  4% en daarna nog eens 
				60,-
 Wanneer verdient Jan meer dan Kees?
 
 nMin = 0
 u(n) = 1,06 * u(n - 1) + 50
 u(nMin) = 600
 v(n) = 1,04 * v(n - 1) + 60
 v(nMin) = 1000
 Kijk wanneer u(n)  groter is dan  
				v(n).   Dat is vanaf  n = 23
 
 Voorbeeld 2.
 Natasja en  Kim gaan om de beurt getallen 
				noemen.
 Kim noemt steeds het vorige getal van Natasja, maar 
				vermenigvuldigt met 5 en daarna 3 er afgetrokken.
 Natasja noemt steeds het vorige getal van Kim, maar dan 
				vermenigvuldigd met 2 en daarna 1 er bij opgeteld.
 Natasja begint met het getal 12, dus Kim zegt daarna 57, en 
				Natasja daarna 115
 Wat is het tiende getal dat Natasja noemt?
 
 nMin = 1
 u(n) =  v(n - 1)  5 - 3   
				(de getallen van Natasja)
 u(nMin) = 12
 v(n) = u(n - 1)  2 + 1  
				(de getallen van Kim)
 v(nMin) = 57
 
 TABLE:  u(10) = 2822222
 
 Voorbeeld 3.
 Bereken  √1 
				+ √2 +
				√3 + ... +
				√100
 Voer de rij un in  met   
				nMin = 1,  u(n) =
				√(n),  u(nMin) 
				= 1
 Als je nu daarna invoert de rij  vn  
				met  v(n) = v(n - 1) + u(n 
				- 1)  met  v(nMin) = 0, dan staat daar 
				eigenlijk dat v(n) gelijk is aan de vorige v 
				plus √n (want dat is 
				u).  Dus er wordt steeds weer
				√n opgeteld bij de 
				vorige som.
 Je vindt de som van de eerste 100 wortels dan in  v(101)
 (het is trouwens ongeveer gelijk aan 671,46)
 |  
				|  |  
				| 
					
						
							| Denk erom 
							dat achter het  = teken van de 
							recursievergelijkingalleen termen met n - 1, n - 2, enz. 
							mogen staan.
 Er mag nooit een u(n) of v(n) 
							aan de rechterkant van zo'n vergelijking staan!!
 |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 1. | Gegeven is de rij getallen  un 
				= √(3 +
				un - 1)   met  u1 
				= 400000 |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | a. | Bereken  u9 
				van deze rij getallen in drie decimalen nauwkeurig. |  |  
				|  |  |  |  |  
				|  | b. | Onderzoek wat er zal 
				gebeuren met un als je alsmaar doorgaat. |  |  
				|  |  |  |  |  
				|  | c. | Onderzoek met je GR of het resultaat 
				van vraag b) afhangt van het begingetal u1 |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | Er is een grappige manier om het 
				getal van vraag b) en c) exact te berekenen. |  
				|  | Click als je het leuk vindt dat te 
				onderzoeken op de verdieping hiernaast. |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 2. | Gegeven is de recursievergelijking 
				un = 3,5  un - 1 
				 (1 - un - 1)  met 
				u1 = 0,1 |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | a. | Bereken  u25  in 
				vier decimalen nauwkeurig. |  |  |  
				|  |  |  |  |  
				|  | b. | Onderzoek hoe de rij verloopt.  
				Je moet ver genoeg in de rij gaan (tot ongeveer nummer 40) om te 
				zien wat er op den duur gebeurt. |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 3. | Bij een antibioticakuur moet een 
				pati๋nt eerst (op dag 0)  een tablet van 200 
				mg innemen en daarna om de 24 uur weer een nieuwe tablet van 200 
				mg. Het lichaam breekt elke 24 uur echter ook 30% van de 
				hoeveelheid medicijn in het bloed af. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | a. | Geef een recursievergelijking die de 
				hoeveelheid medicijn in het lichaam om de 24 uur weergeeft 
				direct na het innemen van een tablet. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | Het medicijn werkt pas goed als er 
				minstens 600 mg in het lichaam aanwezig is. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | b. | Na hoeveel dagen is dat voor het 
				eerst het geval? |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | Echter als er meer dan 650 mg 
				aanwezig is, dan heeft dat nadelige bijwerkingen. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | c. | Onderzoek bij welke tabletgrootte 
				elke 24 uur de grens van 650 mg niet wordt overschreden maar de 
				grens van 600 mg wel wordt gehaald. |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 4. | Bekijk de volgende rij breuken:  
				2/3,  5/7,  
				11/15,   23/31, 
				47/63, .... 
 Onderzoek met je GR of deze rij breuken uiteindelijk een 
				constante waarde zal aannemen.
 |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 5. | Gegeven is de rij  un+1
				= n ื  un  
				 met u1 = 1. Bereken  u10
 Waar ken je deze rij getallen van?
 |  
				|  |  |  |  |  |  | 
    
      |  |  | 
    
      | Tweede-orde vergelijkingen | 
    
      |  |  | 
    
      | Als un niet 
		alleen van un-1 afhangt, maar ook van un 
		- 2, dan kun je deze rij ook in je GR invoeren, maar dan moet je 
		wel TWEE beginwaarden invoeren. Zo'n vergelijking heet dan een 
		recursievergelijking van de tweede orde. Dat doe je door bij  unMin  het tweede getal en het 
		eerste uit de rij tussen te zetten, in die volgorde!!, 
		gescheiden door een dikke komma  (die boven de 7 op je GR zit).
 | 
    
      | De beroemdste tweede-orde vergelijking die er 
		bestaat is zonder twijfel de rij van Fibonacci: 
		
			
				|  |  
				| 1 - 1 - 2 - 3 - 5 - 8 - 13 - 21 - .... |  
				|  |  Elk volgend getal vind je door de twee vorigen bij elkaar op te 
		tellen, dus de recursievergelijking is  un = un 
		- 1 + un - 2 en de 
		twee begingetallen zijn {1, 1}Hiernaast zie je hoe die rij in de GR is ingevoerd.
 | 
 | 
    
      | De Fibonacci-rij komt op allerlei plaatsen tevoorschijn. De bekendste is 
		misschien wel het aantal konijnenparen
 |  | 
    
      | Een paar konijnen van een maand oud is nog
        te jong om zich te kunnen voortplanten. Maar vanaf de tweede maand
        krijgt het paar elke maand twee jongen, die zich op hun beurt na twee
        maanden eveneens gaan voortplanten met twee jongen per maand, enz. Dat 
		geeft zoiets: | 
    
      |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  | 
    
      | Die gekleurde konijnenparen zijn dus 
		"nieuwelingen"die net geboren worden, alle grijze paren zijn gewoon 
		konijnen die steeds ouder worden. | 
    
      |  |  | 
    
      |  |  | 
    
      | 
			
				| 6. | De Lucasrij heeft dezelfde recursievergelijking 
				als de rij van Fibonacci, maar hij begint niet met 1 en 1 maar 
				met 1 en 3.  Bereken het 40ste getal van de Lucasrij. |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 7. | Gegeven is de recursievergelijking  
				un = 0,5un - 1 
				+ 1,2un - 2   
				met  u0 = 2 en u1 = 3 |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | a. | Bereken u30 in 
				twee decimalen nauwkeurig. |  |  
				|  |  |  |  |  
				|  | b. | Je kunt u0 eentje 
				verhogen, maar ook u1. Onderzoek welk van beide acties de grootste  u10
				oplevert.
 |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 8. | Examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 
				2008. Drogisterijketen
      Haarsma verkoopt Hagelwit tandpasta. Aan het eind van elke maand
      koopt Haarsma deze tandpasta in bij de groothandel. Haarsma moet daarvoor
      elke maand een schatting maken van het aantal tubes dat hij de volgende
      maand zal verkopen. In de bedrijfskunde worden
      verschillende methoden gebruikt om zon schatting te
      maken. Een van die methoden komt in deze opgave aan de orde. In
      zeker jaar heeft Haarsma in januari 5200 tubes verkocht en in februari
      4000.Een eenvoudig model om de verkoop voor de komende maanden te schatten is
      het volgende: neem het gemiddelde van de verkoop in de twee
      voorafgaande maanden. In een formule:
 
 Vn + 2 = 1/2  Vn
      + 1 + 1/2  Vn, 
      met  V1 = 5200  en  V2 = 4000
 Hierbij is Vn
      het aantal verkochte tubes tandpasta in maand n,
      waarbij n = 1 overeenkomt met januari.Volgens dit model verwacht Haarsma in maart 4600 tubes te verkopen.
      Als we aannemen dat de schatting steeds de werkelijke
      verkoop in die maand is, kunnen we met dit model ook
      de verkoop van de volgende maanden uitrekenen. Dat
      betekent hier dat er in maart inderdaad 4600 tubes tandpasta verkocht
      worden. En met de getallen 4000 van februari en 4600 van
      maart kun je met de formule weer de verkoop
      van april berekenen, enzovoort.
 |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | a. | Bereken
      het aantal tubes tandpasta dat volgens dit model in juni wordt verkocht. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | Soms besluit men
      de laatste maand zwaarder te laten meetellen dan de voorlaatste
      maand. Bij de schatting voor de maand maart telt men bijvoorbeeld
      februari voor 60% mee en januari
      voor 40%. De formule wordt dan: Vn+2 =
      0,6Vn+1 + 0, 4Vn
      , met V1
      = 5200 en V2
      = 4000 Als met dit
      model een groot aantal maanden wordt doorgerekend, komen de waarden
      van V steeds dichter bij de evenwichtswaarde
      4343 te liggen. Dat betekent dat na een aantal
      maanden de schattingen minder dan 1% van 4343 zullen
      afwijken. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  | b. | Bereken in
      welke maand de schatting voor het eerst minder dan 1% van 4343 afwijkt. |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  |  |  |  |  |  
				| 9. | Toen er nog 
				geen rekenmachines waren, moesten wiskundigen zo af en toe de 
				wortel uit een getal met pen en papier berekenen. Een goeie 
				methode daarvoor was de volgende; 
 Stel dat je √n wilt 
				berekenen:
  gok een begingetal B
  bereken n/B
  neem het gemiddelde van dit laatste getal en je vorige 
				getal, en gebruik dat als nieuw begingetal B.
 Zo geeft 
				√57 met de begingok B = 7:B = 7  ⇒  57/7 
				= 8,1428...
 (8,1428... + 7)/2 = 7,5714....
 B = 7,5714...  ⇒  57/7,5714... 
				= 7,5283....
 (7,5283... + 7,5714...)/2 = 7,5498...
 B = 7,5498...  ⇒  57/7,5498... 
				= 7,549803...
 enz.
 
 Bereken de tiende benadering van 
				√57 met je GR.
 |  
				|  |  |  |  |  |  
				|  |  |  |  | 
    
      | ฉ 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |  |