© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
1. Teken bij onderstaande tabellen een staafdiagram of een histogram. Kies zelf welk van beiden het best past.
       
  a. Het aantal minuten dat de abonnementshouders van een sportschool per week aanwezig is.
       
   
aantal minuten 0 - 40 40 - 80 80 - 120 120 - 160 160 - 200 200 - 240
aantal leden 120 88 70 43 31 12
       
  b Het aantal Nederlandse bezoekers van YouTube per dag in een bepaalde week (afgerond op duizenden).
       
   
dag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
bezoekers 2654000 2068000 2231000 1856000 3204000 4123000 2222000
       
  c. Het gewicht van de gevangen vissen tijdens een wedstrijd voor sportvissers.
       
   
gewicht in gram 0 - 1200 1200 - 2400 2400 - 3600 3600 - 4800 4800 - 6000 6000 - 7200
aantal 40 150 330 376 223 68
       
  d. Geef in de door jou getekende histogrammen het gemiddelde aan.
       
2. In onderstaand staafdiagram staan het aantal Covid-90 gevallen in een dorp, uitgesplitst naar Jongeren, Volwassenen en Ouderen gedurende drie maanden.
       
 

       
  a. In welke maand waren er de meeste Covid-90 gevallen?
       
  b. Onder welke groep waren er in totaal deze drie maanden de minste Covid-90 gevallen?
       
  c. "Yes! Deze maand zijn er onder volwassenen minder gevallen dan vorige maand" roept een GGD-arts enthousiast. Wanneer kan hij dat geroepen hebben?
       
  d. In april was het totaal aantal Covid-90 gevallen gelijk aan 120. Bovendien waren er evenveel Covid-90 gevallen onder jongeren als onder volwassenen. En dubbel zoveel onder ouderen. Teken de figuur voor april in het diagram hierboven.
       
  Een wiskundige ziet dat het handig is om de maanden én de bevolkingsgroepen direct met elkaar te kunnen vergelijken, en verzint daarom een driedimensionaal histogram.
Het begin daarvan is hiernaast getekend.
     
  e. Maak deze tekening af, en leg uit wat er bij de assen van het grondvlak moet staan.
       
3. Maak van de volgende tabel van het aantal werknemers van een aantal bedrijven een klassenindeling en teken een histogram. Zorg dat je ongeveer  5 á 10 staafjes hebt.
Bereken vervolgens met jouw klassenindeling het gemiddelde.
       
 
314 269 206 156 103 271 225 84 61 55
94 35 277 420 168 172 165 74 96 320
149 251 330 171 142 103 117 406 131 240
78 161 236 251 269 44 137 47 404 238
443 345 168 425 325 205 409 192 168 201
185 72 304 59 136 336 41 300 22 186
       
4. In de tabel hieronder zie je de frequentieverdeling van het aantal vakantiedagen dat de werknemers van een busmaatschappij hebben opgenomen.
       
 
dagen 0 - 9 10 - 19 20 - 29 30 - 39
frequentie 8 12 62 43
     
  a. Wat is het grootst mogelijke gemiddelde bij deze frequentieverdeling? En wat is het kleinst mogelijke gemiddelde?
       
  b. De bedrijfsleider kent van alle werknemers het exacte aantal opgenomen vakantiedagen. Hij beweert dat de modus een frequentie van 6 heeft. Waarom kan dat niet kloppen?
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)