|  | 
    
      | Dat betekent eigenlijk:  "Zet de wortel alleen". 
        En dat doe je net als bij de balansmethode. Een voorbeeldje zal een boel duidelijk maken.
 | 
    
      | Voorbeeld 1.    
		Los op:  2 + 4 • √(2x 
		+ 1) = 14 Eerst van beide kanten 2 aftrekken:  4 • √(2x 
		+ 1) = 12
 Delen door 4:   √(2x + 1) =  
		3
 | 
    
      |  |  | 
    
      | En daarmee is de wortel
        geďsoleerd! | 
    
      |  |  | 
    
      | STAP 2:  KWADRATEREN | 
 | 
    
      |  | 
    
      | Voorbeeld 2. 
 Los op:  2√(x 
        - 3) = 10
 
 Er staan hier maar twee blokjes; aan beide kanten van het = teken
        eentje.  Kortom, de wortel staat al bijna alleen, alleen de 2 moet
        nog weg.
 Dat doen we door alle (beide in dit geval) blokjes te delen door 2:
 √(x - 3) = 10/2   ⇒  √(x
        - 3) = 5.
 Met de balansmethode staat er nu dus:
 | 
    
      |  | 
    
      | Nu doen we beide schalen in het kwadraat: |  | 
    
      | 
		  | 
    
      |  |  | 
    
      | Dus er staat  (√(x
        - 3))2 = (5)2 |  | 
    
      | En wat gebeurt er nu aan de linkerkant? De wortel verdwijnt! Daar staat
        nu immers één of ander getal (x - 3) waar je eerst de wortel
        van neemt, en dat je daarna weer in het kwadraat doet; dan komt x
        - 3 zélf er natuurlijk gewoon weer uit. Als je de wortel van bijv.
		Ö9
        neemt krijg je 3, en als je daarna 3 in het kwadraat neemt komt 9 er
        weer uit. 
 Kortom, er staat gewoon  x - 3 = 25  en dat levert al
        snel  x = 28.
 | 
    
      |  | 
    
      | Voorbeeld 3.
 
 Los op:   6 - √(x
        + 8) = 2x  - 14
 Deze opgave bestaat uit maar liefst 4 blokjes: | 
    
      |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  | 
    
      | Om de wortel alleen
        te zetten brengen we het blokje 6 naar de andere kant: -√(x +
        8) = 2x - 14 
		- 6   ⇒  
        -√(x +
        8) = 2x - 20
 Nu moet het minteken weg, en dat kan door alle blokjes te
        vermenigvuldigen met -1:   √(x
        + 8) = -2x + 20
 Zo. De wortel staat alleen.Beide kanten van de balans in het kwadraat:
 | 
    
      |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  | 
    
      | Let goed op dat er
        haakjes staan:   (√(x
        + 8))2 
        =  (-2x
        + 20)2 Aan de linkerkant valt de wortel weg.
 Aan de rechterkant moet je goed uitkijken; er staat eigenlijk  (-2x
        + 20) • (-2x + 20) en in de les over haakjes zagen we
        dat je in zo'n geval alle blokjes binnen de linkerhaakjes moet
        vermenigvuldigen met alle binnen de rechterhaakjes:
 
 (x + 8) = -2x • -2x  + -2x
        • 20 + 20 • -2x + 20 • 20
 ⇒  x + 8 = 4x2
        - 40x 
        - 40x + 400
 ⇒  x + 8 = 4x2
        - 80x + 400
 Zo, de haakjes zijn weg.  Omdat er rechts een
        kwadraat staat gaan er nul van maken en dan zal dat straks wel weer de
        ABC-formule worden.
 ⇒  0 =  4x2 
        -
        80x + 400 
        - x 
        - 8
 ⇒  0 =  4x2 
		-
        81x + 392
 a = 4,  b = -81 en c
        = 392 levert ons op   x = 121/4 
        of  x = 8 | 
    
      |  |  | 
    
      | STAP 3. 
        CONTROLEREN. | 
 | 
    
      |  | 
    
      | En nu komt het vreemde:  alhoewel we
        alleen maar legale dingen met onze vergelijking hebben gedaan is het
        toch mogelijk dat er foute antwoorden in onze oplossingen zijn geslopen.
        Dat heten zogenaamde "Valse Wortels". Omdat er zulke valse wortels kunnen zijn zit er niets anders op dan onze antwoorden te
        controleren
 | 
    
      |  | 
    
      | x = 8 invullen bij
        voorbeeld 2 geeft 6 - √16 = 2 • 8 -
        14  ofwel 2 = 2 en dat klopt! x = 121/4  invullen
        geeft  6 - √25 = 2 • 121/4
        - 14  ofwel  1 = 11
 | 
    
      |  |  | 
    
      | AHA! Betrapt!! Die 121/4 is zo'n Valse
        Wortel en klopt niet. De enige oplossing is dus x = 8.
 Als je graag beter wilt weten waar die Valse Wortels nou precies
        vandaan komen, dan moet je de verdieping hiernaast maar lezen. |