|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
 |
Meer opgaven |
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
 |
Los algebraïsch op: |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
√(x + 6) = x |
f. |
2√x - x
= -15 |
|
|
|
|
|
|
b. |
2 - 3√(x)
= x - 16 |
g. |
√(4 - x) = x
+ 8 |
|
|
|
|
|
|
c. |
-5√(2x + 1) =
-12 |
h. |
2x + 2 = 2√x
+ x + 10 |
|
|
|
|
|
|
d. |
x + 1 = 3 + √x |
i. |
x - √x =
30 |
|
|
|
|
|
|
e. |
√(6 - 5x) + x
= 2 |
j. |
√(1 + √x)
= 4 |
|
|
|
|
|
 |
Kleine
Laurens groeit als een wortel.
Letterlijk in dit geval, want zijn lengte L wordt gegeven door:
L
= 16 • √(t + 9)
daarin is t in maanden met t = 0 als tijdstip van zijn
geboorte, en L in cm. |
|
|
|
|
|
a. |
Welke invloed
heeft het getal 9 op de grafiek van L? |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken
algebraïsch wanneer Laurens 100 cm lang zal zijn. Rond je antwoord af op
twee decimalen. |
|
|
|
|
|
Op de
geboortedag van Laurens heeft zijn trotse vader een boompje in de
tuin geplant. Dat boompje was toen 60 cm hoog. Het boompje groeit
lineair en zal na twee jaar 69,6 cm hoog zijn. Laurens is dan langer dan
het boompje. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoeveel procent
is Laurens op dat moment langer dan het boompje? |
|
|
|
|
|
d. |
Stel een formule
op voor de lengte van het boompje en bepaal daarna op welk tijdstip
Laurens en het boompje even lang zijn. |
|
|
|
|
 |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2002.
In de figuur hiernaast zijn de
grafieken getekend van de functies
f (x) = √(-2x
+ 12)
en g(x) = x - 1 |
 |
|
|
|
|
a. |
Los op f(x)
≤
g(x). Rond de getallen in je antwoord die niet geheel zijn
af op twee decimalen. |
|
|
|
|
De verticale lijn x = a
snijdt de grafiek van f in punt S en de grafiek van g
in punt T; S ligt boven T. |
|
|
|
|
b. |
Onderzoek voor welke waarde van a
de lengte van ST gelijk is aan 2. Geef je antwoord in twee decimalen
nauwkeurig. |
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
4. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2002. De functie f is gegeven door:
f(x)
= √(x2 − 6x)
voor x ≤ 0 en voor x ≥ 6.
De functie g is gegeven door
g(x)
= x − 2 .
In de figuur hiernaast zijn de grafieken van f
en g getekend.
Toon op algebraïsche wijze aan dat de
grafieken van f en g geen snijpunt hebben. |
 |
|
|
|
|
5. |
examenvraagstuk
HAVO wiskunde B,
2016-I
De functie f is gegeven door f (x)
= √(−3x
+ 6) . Lijn k heeft vergelijking y
= -7/4
• x + 7/2
In onderstaande figuur zie je de grafiek van f en lijn
k. |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
Lijn
k gaat door het
gemeenschappelijk punt van de grafiek van
f
met de
x-as. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit op algebraïsche
wijze aan. |
|
|
|
|
|
b. |
Lijn k en de grafiek van f
hebben nog een ander punt gemeenschappelijk.
Bereken in twee decimalen nauwkeurig de
x-coördinaat van dit punt. |
|
|
|
|
6. |
De meeste glijbanen zijn nogal saai, zoals in de figuur linksonder.
Ik besluit een leukere glijbaan te ontwerpen….
Die staat in de figuur rechtsonder. Hij heeft bij punt Q een
spectaculaire daling. |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
Als ik de oorsprong kies zoals in de figuur, dan voldoen de twee delen
van mijn
glijbaan aan de volgende vergelijkingen:
PQ: y = 1 + 0,5√(3
-
x)
QR: y = 1
-
0,5√(x
-
3)
Daarin zijn de afstanden gegeven in meters. In punt Q sluiten de twee
delen van de glijbaan op elkaar aan. |
|
|
|
|
|
a. |
Voor welke x is de glijbaan hoger dan 1,60 meter? Geef
een algebraïsche berekening. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken algebraïsch de hoogte van punt Q. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe ontstaat de grafiek van QR uit de grafiek van y =
Öx? |
|
|
|
|
7. |
Gegeven is de
functie f(x) = √(1
- 2x)
In de figuur hiernaast is de grafiek van f getekend.
Het punt B doorloopt de
grafiek van f tussen T en S; de punten A en C zijn steeds de
projecties van B op respectievelijk de x-as en de y-as. Als B niet met S of met T
samenvalt, is OABC een rechthoek. Die rechthoek verandert
voortdurend van vorm. Er is één plaats van B waarbij OABC een
vierkant is.
Bereken de coördinaten van
die plaats. |
 |
|
|
|
|
8. |
Vlaamse Olympiade.
Welk van de volgende vergelijkingen heeft/hebben precies één
oplossing?
a. 1 = √t + √(1 - t)
b. 2 = √t + √(2 - t)
c. 3 = √t + √(3 - t)
d. 4 = √t + √(4 - t)
e. 5 = √t + √(5 - t) |
|
|
|
|
9. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2021-II.
De functie f
is gegeven door |
|
 |
|
|
|
|
|
De grafiek van f
snijdt de x-as in punt A en de y-as in punt B.
Zie de figuur. |
 |
|
|
|
|
10. |
Sanaslank
is een nieuwe manier om gewicht te verliezen, gebaseerd op een dieet
zonder koolhydraten.
Men ontwikkelt voor iedere deelnemers aan het dieet een persoonlijke
formule van de volgende vorm: |
|
|
|
|
|
 |
|
Daarin is
• W het gewicht (in kg) na t dagen,
• B het begingewicht (t = 0 is het moment dat men aan het
dieet begint),
• A de hoeveelheid (in kg) die men af wil vallen,
• S de streeftijd (aantal dagen) waarin dit moet gebeuren. |
|
|
|
|
|
a. |
Een man van 80 kg wil
volgens dit dieet in 50 dagen tijd 10 kg afvallen.
Bereken algebraïsch na hoeveel dagen hij 75 kg zal wegen. |
|
|
|
|
|
b. |
Een vrouw van 60 kg
gaat in 20 dagen 5 kg afvallen, en ontwikkelt de volgende formule:
t = aW2 + bW + c
Bereken de constanten a, b en c in deze
formule. |
|
|
|
|
|
|
|
 |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|