© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
Een politieke partij is op zoek naar een nieuwe partijvoorzitter. Men heeft een kandidaat op het oog, en houdt een online enquête onder alle partijleden om te kijken wat men vindt van deze kandidaat. Eén van de vragen is hoe men vindt dat de kandidaat overkomt op de TV en andere live-media. De mogelijke antwoorden zijn  "zeer goed", "goed", "neutraal", "slecht" en "zeer slecht". 
Deze vraag werd in deze enquête door de 1258 vrouwelijke partijleden anders beantwoord dan door de  1860 mannelijke partijleden.
Zie onderstaande tabel.
       
 
Hoe komt de kandidaat over op TV en andere live-media?
  mannen vrouwen
zeer goed 167   (9%) 63    (5%)
goed 335  (18%) 151  (12%)
neutraal 651  (35%) 352  (28%)
slecht 465 ( 25%) 516  (41%)
zeer slecht 242  (13%) 176  (14%)
       
  Met behulp van het formuleblad kun je nagaan dat het verschil tussen mannen en vrouwen bij deze vraag gering is. Als er meer vrouwen hadden gekozen voor ‘slecht’ in plaats van ‘neutraal’, dan zou het verschil tussen de mannen en de vrouwen groter zijn.
Bereken het minimale aantal vrouwen dat voor ‘slecht’ in plaats van ‘neutraal’ had moeten kiezen, zodat het verschil tussen de mannen en de vrouwen niet meer gering zou zijn, maar minstens middelmatig.
       
Grote energiemaatschappijen hebben altijd een telefonische helpdesk waar men met vragen of problemen terecht kan.
Een ergernis van veel klanten is vaak dat de wachttijden bij zo'n helpdesk vaak erg lang zijn. In deze opgave bekijken we de wachttijden van de klanten bij twee energiemaatschappijen, namelijk  DEXA en  UNIGAS.
Zie de volgende tabel.
       
 

       
 

Wachttijd
(in seconden)

aantal bellers

DEXA

UNIGAS

0 - < 30

563 822

30 - < 60

630 610

60 - < 120

412 203

120 - < 300

322 78

300 - < 600

132 34

600 - < 1200

65 10

meer dan 1200

12 3

 

 

 

Totaal

2136 1760
       
  Bereken met MaxVcp of het verschil in kijktijd tussen deze twee filmpjes gering, middelmatig of groot is.
       
Van twee landen is bijgehouden hoeveel neerslag er in en maand valt.
Hieronder zie je van de resultaten daarvan in één figuur twee relatieve cumulatieve frequentiepolygonen.
       
 

       
  Eén van beiden hoort (ongeveer) bij een normale verdeling.
       
  a. Leg duidelijk uit welk van beiden bij een normale verdeling hoort, en geef  ook aan hoe de verdeling van de andere wordt genoemd. 
       
  b. Bepaal het MaxVcp van deze verdelingen en leg daarmee uit of het verschil tussen neerslag in deze twee landen groot, middelmatig of klein is.
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)