| 
            
            
              De rechterkolom laat duidelijk steeds dezelfde soort
                breuken zien, voorafgegaan door een factor 2n. 
                Daarom definiλren we nu eerst:
                
                
                  
                    
                       | 
                       | 
                     
                    
                      | 
                        Dan kun je de oneven rijen hierboven schrijven als | 
                      
                         
                        
                         | 
                     
                   
                 
                 
                Nu gaan we proberen (met deze sn  in ons
                achterhoofd) ook de even rijen te ordenen, te beginnen bij n
                = 2:
  | 
            
            
               | 
            
            
              
                
                  
                  
                    
                      | n | 
                      rij | 
                      "trucje" | 
                      herschreven | 
                     
                    
                      | 2 | 
                      2/1
                         2/3 | 
                      2/1
                         2/3   1/3
                         3 | 
                      3 
                        (22)/(33) | 
                     
                    
                      | 3 | 
                      2/1
                         2/3  4/3
                         4/5 | 
                      2/1
                         2/3  4/3
                         4/5   1/5
                         5 | 
                      5 
                        (2244)/(3355) | 
                     
                    
                      | 4 | 
                      2/1
                         2/3  4/3
                         4/5  6/5
                         6/7 | 
                      2/1
                         2/3  4/3
                         4/5  6/5
                         6/7  1/7
                        7 | 
                      7 
                        (224466)/(335577) | 
                     
                    
                      | 5 | 
                      enz.... | 
                       | 
                       | 
                     
                   
                  
                 
               | 
            
            
               | 
            
            
              
                
                  
                    
                      | Met dit "trucje"kun je de
                        even rij schrijven als | 
                      
                         
                         | 
                     
                   
                 
               | 
            
            
              | De werkelijke waarde van de rij van
                Wallis zit tussen deze twee in:
                
               | 
            
            
              | Daaruit volgt trouwens:
                
                 (deze ONGELIJKHEID 1 zullen
                we verderop gebruiken)  | 
               | 
            
            
               | 
              
				 
				   | 
            
            
              Wat we er allemaal aan hebben zien
                we in de figuur hiernaast. 
                Daar zijn op de x-as en de y-as de opeenvolgende
                waarden van sn gezet. Kijk naar de rechthoeken
                met een zelfde kleur. Die vormen langzaam een soort van
                kwartcirkel. Kijk eens aan: "Now we're getting somewhere!"
                We willen immers uiteindelijk toch uitkomen bij p,
                nietwaar? 
                Als we de oppervlaktes van  rechthoeken van dezelfde kleur
                bij elkaar optellen vonden we iets wonderbaarlijks:
                
                  
                  
                    
                       | 
                     
                    
                      | Er komt steeds 1 uit!!!!!!!!! | 
                     
                   
                  
                 
                 
                Het bewijs dat dat inderdaad zo is is nogal lastig (en trouwens
                ook nogal saai; het wemelt van de indices i, j  en
                de sommaties). Voor de echte doorbijters staat het HIER, maar ik
                ga intussen verder met het feit dat de rechthoeken van dezelfde
                kleur samen oppervlakte 1 hebben. 
                Dat betekent dat, als we n kleuren rechthoeken nemen, de
                totale gekleurde oppervlakte gelijk is aan n (de
                gekleurde oppervlakte hiernaast is dus 5).
  | 
            
            
              Kijk naar de tweede figuur
                hiernaast. We bekijken de oppervlakte van het grijze gebied. Dat
                zijn de eerste 4 series rechthoeken (n = 4) en de
                oppervlakte daarvan zal dus 4 zijn.. 
                De rode punten zijn de hoekpunten linksonder van de laatste
                serie rechthoeken, de groene punten zijn de hoekpunten
                linksboven. 
                De hoekpunten linksonder zijn de punten (s0, s4)(s1,
                s3)(s2, s2)(s3,
                s1)(s0, s4).
                In het algemene geval  (si, sj)
                met   i + j = n 
                Voor de afstand  (r) van zo'n punt tot de oorsprong
                geldt (met behulp van ongelijkheid (1)
                hierboven):
                  
                
               | 
              
				  | 
            
            
               | 
               | 
            
            
              
				
                          | 
            
            
              |   | 
            
            
              Daarmee hebben we een ondergrens voor de afstand van de
                rode punten tot de oorsprong gevonden. 
                 
                De hoekpunten rechtsboven zijn de punten  (s0,s5),(s1,s4)(s2,s3)(s3,s2)(s4,s1).
                 
                In het algemene geval  (si, sj)
                met i + j = n + 1, en op dezelfde manier
                vinden we: | 
            
            
              |   | 
            
            
              
				
                          | 
            
            
              |   | 
            
            
              Nou komt het: de gehele grijze
                oppervlakte ligt  dus tussen een kwartcirkel met
                straal  rmin  en een kwartcirkel met
                straal rmax. 
                Maar die oppervlakte is n; dus moet gelden:  1/4prmin2
                < n < 1/4prmax2
                Met de rmin en rmax
                van hierboven geeft dat: 
                
                Omschrijven  levert dan eindelijk het resultaat
                waarnaar we zo wanhopig op zoek waren: 
                
                Omdat dit voor elke n geldt kunnen we (n
                - 1)/n en (n + 1)/n
                zo dicht als we maar willen bij 1 krijgen, dus zal W gelijk zijn
                aan p/2  | 
            
            
               | 
               |