Tja.....

"Waar stond nou boom B?" mompelt de eerste piraat teleurgesteld.

"'t Is een complex probleem," verzucht de tweede.

"Dát is het!" roept de derde dan triomfantelijk.
"Laten we deze schatkaart aanbrengen op het complexe vlak. Voor het gemak kiezen we boom C in de oorsprong en boom A in het punt (1,0). Of nee, laten we overstappen op poolcoördinaten"...

"Belachelijk! Póólcoördinaten! Op een tropisch eiland nog wel!" mopperen de andere twee sarcastisch.....

Maar nummer drie gaat enthousiast verder:

"Stel dat boom B op een willekeurig punt  B • eib  stond.

Dan is vector BC is gelijk aan  -Beib  en deze 90º naar links draaien geeft vector  -B•ei(b+ 0,5p).
Deze vector vanaf punt C geeft de plaats van de eerste stok:   -B•ei(b+ 0,5p) = B• ei(b - 0,5p)

Verder is vector BA gelijk aan  BC + CA = -B•eib + 1.  Noem dit  P • eip.
90º naar rechts draaien geeft de vector  P•ei(p- 0,5p).
Deze vector vanaf boom A geeft de plaats van de eerste stok:  1 + P•ei(p- 0,5p).

De schat S bevindt zich op het gemiddelde van de beide stokken:

Maar door de definitie van  P•eip  is het deel tussen de vierkante haken precies gelijk aan 1.
Conclusie:  CS = 1/2 • (1 + e-0,5pi)  waarbij C de oorsprong was.  In gewone coördinaten is S dus het punt  (1/2 , -1/2i).

Je komt dus bij de schat door vanaf boom C halverwege naar boom A te lopen, dan 90º naar rechts te draaien en dezelfde afstand nogmaals te lopen".

Een mooie creatieve oplossing, en we weten zeker dat we op deze manier de plaats van de schat zullen vinden.
En toch, als we dit probleem in een boek met raadsels of op een olympiade zouden tegenkomen, dan is er een véél eenvoudiger oplossing. Ik noem dat maar de "Raadselboekjesmanier"

Hoe werkt dat?

We gebruiken het feit dat het probleem in een raadselboekje stond als extra informatie! We weten nu namelijk dát er een oplossing is!
Als we aannemen dát er een eenduidige oplossing is, dan moeten we kennelijk altijd het zelfde antwoord vinden, ongeacht de plaats van boom B! Dus mogen we kennelijk boom B plaatsen waar we maar willen. Zet hem bijvoorbeeld midden tussen A en C (of op dezelfde plaats als A of C) en je hebt direct de schat gevonden.....

't Is natuurlijk wel een erg flauwe manier om een raadsel op deze manier op te lossen.

Meer zulke Raadselboekjes-problemen.....
1.  Gat in een bol.

Met een cilindervormige boor is een gat dwars door een bol geboord.
Het middelpunt van de bol lag op de as van de cilinder. De lengte van het cilindervormige gat wordt 2.
Hoeveel procent van de bol blijft er dan over?

2.  Touw om een bol

Om de "evenaar" van een bol wordt strak een touw gespannen. Vervolgens wordt het doorgeknipt, en er wordt één meter tussenin gezet. 
Daardoor komt het touw overal iets van de oppervlakte van de bol af te staan.
Hoeveel?

3. Doorsnijdende bollen
Bol A met straal r ³ 10 doorsnijdt bol B met straal 10. Dat gebeurt zodanig dat het middelpunt van bol B op bol A ligt.
Hoe groot is de oppervlakte van het deel van bol A dat zich binnen bol B bevindt? (de gearceerde oppervlakte in de tekening hiernaast.