OPGAVEN
1. Berken de drie vraagtekens in de volgende tabel:
 
aantal inwoners aantal ongelukken aantal ongelukken 
per 1000 inwoners
60350 240 ??
?? 2450 0,25
125000 ?? 3,8
 
OPLOSSING
1. eerste rij:  er zijn  60350/1000 = 60,35 groepjes van 1000 inwoners en 240 ongelukken. Per groepje is dat  240/60,35 = 3,98 ongelukken

tweede rij:  bij elk groepje van 1000 inwoners horen 0,25 ongelukken, en dat geeft in totaal 2450 ongelukken. Dus zijn er 2450/0,25 = 9800 groepjes van 1000 inwoners; dat is 9800 • 1000 = 9800000 inwoners.

derde rij:  er zijn 125000/1000 = 125 groepjes van 1000 inwoners en bij elk groepje horen 3,8 ongelukken. Dat zijn  3,8 • 125 = 475 ongelukken