OPGAVEN
1. In de figuur hieronder zie je vijf grafieken.

f(x) = 3 • 1,4x 
g(x) = 6 • 0,8x 
h(x) = 4 • 0,6x 
k(x) = 3 • 1,8x 
l(x) = 6 • 0,7x

Beredeneer zonder je GR te gebruiken welke grafiek bij welke formule hoort. 

OPLOSSING
1. f en k hebben de kleinste B (3) dus dat zijn rood en paars.
paars stijgt sneller dan rood, dus 
paars = k een rood = f

blauw en bruin hebben de grootste B (6)  dus dat zijn g en l.
bruin daalt sneller dan blauw dus
bruin  = l en  blauw = g

dan blijft over groen = h