© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
Breuken vermenigvuldigen.
       
Als je twee breuken met elkaar wilt vermenigvuldigen moet je er eerst voor zorgen dat er geen "hele" getallen meer in staan. In deze les staat hoe dat moet.
Als dat eenmaal klaar is, is het verder een makkie. Je vermenigvuldigt de tellers met elkaar, en dat wordt de teller van het antwoord, en je vermenigvuldigt de noemers met elkaar en dat wordt de noemer van het antwoord.
       

breuken vermenigvuldigen:

teller ´ teller
noemer ´ noemer

       
2 voorbeeldjes:

2/3 ´ 5/7  =  10/21   want 2 ´ 5 = 10  en 3 ´ 7 = 21

11/5 ´  23/46/5 ´  11/4 = 66/20
En natuurlijk kun je dat nog weer vereenvoudigen tot  33/10  of zelfs tot  33/10
       
Breuken met een geheel getal vermenigvuldigen.
       
Bedenk dat een geheel getal ook gewoon een breuk is, maar met noemer 1.

Dus  3/5 ´ 6  = 3/5 ´ 6/1  = 18/5

Je ziet dat je dat gehele getal alleen met de teller moet vermenigvuldigen, omdat dat getal zelf ook eigenlijk een teller is (van de breuk 6/1)
       
Waar gebruiken we dat?
       
Elke keer als je in een probleem ergens een deel van moet nemen vermenigvuldig je eigenlijk met een breuk.
Als je bijvoorbeeld  3/4 deel van 50 moet nemen, dan is dat gewoon   3/4 ´  50 = 150/4 = 75/2  (= 37,5)
       

ergens een deel van nemen
=
vermenigvuldigen met die breuk

       
       
1. Bereken:
  a 3/4 ´ 360

270

  b. 2/5 ´ 6/7

12/35

  c. 12/3 ´ 4/5

11/3

  d. 4/9 ´  3/11

4/33

  e. 31/4 ´ 62/5

204/5

  f. 80 ´ 2/5

32

  g. 43/5 ´ 11/2

69/10

  h. 2/5 ´ 1/4 ´ 3/8

3/80

  i. 21/6 ´ 32/5

711/30

  j. 54/3 ´ 21/4

401/2

 
       
2. Op dit lotnummer is een hoofdprijs van twee en een half miljoen euro en nog een kleinere prijs van 250,- gevallen.
Omdat dit 1/5 lot is, krijgt de winnaar 1/5 deel van de prijs.

Hoeveel euro krijgt de winnaar?

     

500050,-

3. "Zo, we hebben nu al 3/4 deel van de 144 km lange autotocht afgelegd", zegt vader. "Eerst maar even op die parkeerplaats een pauze nemen".
Hoeveel kilometer moet er nog afgelegd worden?
     

36

       
4. Bereken:
  a. 17 ´ 21/2 + 13 ´ 21/2

50

       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)