| 
		
			
				|  | © h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |  | 
    
      |  | 
    
      | 1. | Examenopgave Havo 
		Wiskunde B, 2018-II | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | Een trapezium is een vierhoek met twee 
			evenwijdige zijden.6, AC =
			5, AD =
			3, ∠B
			= 
			55º
			en ∠ACB
			> 
			90º
			.Gegeven is trapezium ABCD waarvan de zijden AB en 
			CD evenwijdig zijn.
 Verder geldt: AB =
 De afstand tussen AB en CD, de hoogte 
			van het trapezium, is h. 
			Zie de figuur. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | Afgerond op twee decimalen is ∠BAC
			gelijk aan 24,41º. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | a. | Bereken ∠BAC algebraïsch en rond je 
			eindantwoord af op drie decimalen. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | De oppervlakte van het trapezium is te berekenen met 
			de volgende formule: O = 0,5h • (AB + CD) | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | b. | Bereken de oppervlakte van het trapezium met behulp 
			van deze formule. Rond je eindantwoord af op één decimaal. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 2. | Examenopgave Havo 
		Wiskunde B, 2019-I | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | Bij tennis is het soms moeilijk om te beoordelen 
				of een bal binnen of buiten de lijnen de grond raakt. Vaak wordt 
				met behulp van camera’s vastgesteld waar een bal de grond raakt. Om een idee te krijgen hoe zo’n systeem werkt, 
				bekijken we een sterk vereenvoudigd tweedimensionaal model met 
				twee camera’s. In onderstaande figuur is een bovenaanzicht van 
				één helft van het rechthoekige speelveld weergegeven. Bovendien 
				zijn in deze figuur enkele maten gegeven. Alle maten zijn in 
				meters.Ook zijn de witte lijnen op het speelveld aangegeven. In het 
				vervolg van deze opgave verwaarlozen we de breedte van deze 
				lijnen. De bal beschouwen we als een punt.
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | In deze figuur geldt: - 
				de stippellijn door 
				CD 
				geeft de plaats van het net aan;
 - 
				de lengte van de achterlijn 
				AB 
				is 10,97 m;
 - 
				de afstand van de achterlijn tot aan het 
				net is 11,89 m;
 -  DQ
				=
				4,115 
				m en 
				DR 
				=
				6,40 
				m;
 -  rechthoek
				PQDR 
				is het servicevak, waarin de bal volgens de 
				regels van het spel na de eerste slag op de grond moet komen.
 
				
				In de volgende figuur is hetzelfde speelveld nogmaals 
		weergegeven.De camera’s zijn boven de punten 
				A 
				en 
				B 
				gemonteerd.
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | In deze figuur geldt: | 
    
				| - | A 
				is de positie van camera 1 en 
				B 
				is de positie van camera 2; | 
	
				| - | het punt 
				T 
				is de plaats waar de bal na de eerste slag 
				op de grond komt; | 
	
				| - | ∠A
				is de hoek ten opzichte van de 
				achterlijn waaronder camera 1 de bal waarneemt; | 
	
				| - | ∠B
				is de hoek ten opzichte van de 
				achterlijn waaronder camera 2 de bal waarneemt; | 
	
				| - | In de situatie zoals 
				weergeven in de figuur is de bal nog net in het servicevak
				PQDR
				op de grond gekomen. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | We 
				bekijken nu een andere situatie, waarbij ∠A
				=
				45,4°
				en ∠B
				=
				44,2°
				. Onderzoek met behulp van een berekening of in 
				deze situatie de bal in rechthoek 
				PQDR 
				op de grond is gekomen.
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | © h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |