Tja, hoeveel geld kan dat zijn?
Stel dat de jongens x en y cent per rondje krijgen en dat zij a en b rondjes lopen.
Dan is hun totale bedrag gelijk aan   ax + by
We zoeken naar het grootst mogelijke getal c zodat ax + by = c géén oplossing heeft.

NUTTIGE STELLING:

Als x en y relatief priem zijn (= geen gemeenschappelijke priemdelers hebben), dan is het grootste getal dat niet te schrijven is als ax + by = c gelijk aan  xy - x - y

het bewijs van deze stelling staat hier.

Als x en y wél gemeenschappelijke priemdelers hebben, dan bestaat er niet zo'n grootste getal.
Immers dan is ax + by deelbaar door dat gemeenschappelijke priemgetal, dus zijn alleen veelvouden daarvan te fabriceren.

Om het grootste getal te vinden zoeken we dus oplossingen van de vergelijking xy - x - y = c

xy
- x - y = Þ  xy - x - y + 1 = c + 1  Þ (x - 1)•(y - 1) = (c + 1)

Daarom gaan we proberen c + 1 te ontbinden in factoren.
In het geval van beide jongetjes is  c = 57657  dus  c + 1 = 57658
57658 = 2 • 127 • 227  dus de volgende ontbindingen van 57658 zijn mogelijk:

(x - 1) (y - 1) x  y
1
2
127
227
57658
28829
454
254
2
3
128
228
57659
28830
455
255


De eerste twee vallen af omdat elk jongetje minstens 5 cent kreeg. De vierde valt af omdat 228 en 255 niet relatief priem zijn (beiden deelbaar door 3).

Dus de enige oplossing is dat de ene jongen  1,28 per ronde kreeg en de andere 4,55.


Vraag 2:  Hoeveel andere bedragen kunnen zij óók niet binnenkrijgen?

Dat is te bepalen zonder alle bedragen te "proberen". Als volgt:
Noem een bedrag "haalbaar" als het te schrijven is als ax + by
Dan verandert de functie  f(c) = xy - x - y - c   een haalbaar in een niet-haalbaar bedrag, en een niet-haalbaar in een haalbaar bedrag. Kortom; deze functie verwisselt de "haalbaarheid" van een bedrag.
Om dat te bewijzen moeten wem twee stappen bewijzen:
stap 1:  als c haalbaar is, dan is f(c) niet-haalbaar.
stap 2: als c niet-haalbaar is, dan is f(c) haalbaar.

stap 1.
Stel dat c en f(c) beide haalbaar zijn, dan is c + f(c) ook haalbaar.
Dan is xy - x - y = c + f(c)  óók haalbaar, en dat is in tegenspraak met de stelling helemaal bovenaan.

stap 2.
Stel dat c niet-haalbaar is.
Bij het bewijs van de stelling helemaal bovenaan lieten we zien dat er getallen u en v te vinden zijn zodat  c = ux + vy  (met v < 0 en 0 < u < y)
f(c) = xy - x - y - c = xy - x - y - ux - vy = x(y - 1 - u) + y(-1 - v)
Maar de coëfficiënten  y - 1 - u en  -1 - v zijn beiden groter of gelijk aan nul, dus is f(c) haalbaar.

De functie f  koppelt elk getal uit interval [0, xy - x - y] aan een ander getal uit dat interval.
Dus de helft van de getallen onder xy - x - y is niet haalbaar en de andere helft wel.
Kortom: er zijn precies  (xy - x - y + 1) / 2  = (x - 1)(y - 1)/2 niet-haalbare getallen.

De beide jongetjes kunnen dus   1/2 • 127 • 454 = 28829 andere bedragen niet ophalen. 

Het tegenovergestelde probleem.
Het probleem hier was: wanneer heeft de vergelijking ax + by = c  géén oplossing.
Ook het tegenovergestelde probleem is interessant, want het leidt tot het zogenaamde Euclidisch Algoritme.
Bijvoorbeeld:
Geef gehele getallen x en y zodat  37x + 20y = 1209
2.  De primitieve lift.
De lift in mijn flatgebouw (66 verdiepingen maar liefst) is nogal primitief. 
Er zitten maar twee knoppen op. Eentje met "H" (= hoger) en de andere met "L" (= lager)
De "H"-knop laat de lift 8 verdiepingen omhoog gaan, de "L"-knop laat de lift 11 verdiepingen naar beneden gaan.
Als er niet genoeg verdiepingen zijn om de beweging uit te voeren doet de lift helemaal niets.
Kun je met deze lift van elke verdieping naar elke andere verdieping komen?
3.  Nog een moeilijkere dan maar?
In een vaas zitten 666 rode knikkers.
Er worden blauwe en groene knikkers bij in gedaan.
Vervolgens worden de knikkers er één voor één uit gehaald.
Gemiddeld zal daarbij één keer een groene direct na een blauwe getrokken worden.

Wat is het minimale aantal knikkers dat toegevoegd moet worden?

Noem de aantallen rood, groen en blauw respectievelijk R, G en B, en noem het totaal T.

De kans dat een bepaald getrokken koppeltje gelijk is aan Blauw - Groen is gelijk aan de kans dat het eerste koppel Blauw-Groen is, immers deze kans is voor alle koppeltjes gelijk.

P(eerste blauw - tweede groen) = P(blauw) • P(groen) = B/TG/(T-1) .

Er zijn T-1 zulke achtereenvolgende trekkingen, dus de totale kans op BG is  (T-1) •  B/TG/(T-1) = BG/T.
Dit moet gelijk zijn aan 1, dus  BG = T = B + G + 666
Þ  BG - B - G = 666

Jawel! Daar is 'ie weer!!!

Þ  (B - 1) • (G - 1) = 667 = 23 • 29

Dus B = 24 en G = 30 en er moeten 54 knikkers worden toegevoegd.

Het algemenere geval...
Wanneer heeft een  vergelijking van de vorm  axy + bx + cy = d  oplossingen?
Vermenigvuldig beide kanten met a en tel er bc bij op:

(ax + c) • (ay + b) = (ad + bc)

Probeer nu het getal  ad + bc  te ontbinden in twee factoren..
Stel dat dat lukt:  ad + bc = uv

Dan geldt:

Deze oplossingen zijn gehele getallen als u - c  en  v  - b  beiden deelbaar door a zijn.

Voorbeeldje:  Voor welke gehele x en y geldt:  3xy + 25x + 98y = 141 ?

Vermenigvuldigen met 3:   9xy + 75x + 294y = 423
Tel er 25 • 98 = 2450 bij op:   9xy + 75x + 98y + 2450 = 2873
Ontbinden:  (3x + 98) • (3y + 25) = 2873
2873 = 221 • 13
Omdat  221 - 98 = 123  en  13 - 25 = -12  beiden deelbaar zijn door 3 is dit een gehele oplossing.
We vinden dan  x = 123/3 = 41  en  y = -12/3 = -4

Controle:   3 • 41 • -4 + 25 • 41 + 98 • -4 = -492 + 1025 - 392 = 141       YES!!!