Kleuters met blokkentorens
Jantje en Pietje zijn twee kleuters die een toren van blokken gaan bouwen. Ze hebben in totaal 11 blokken voor zich liggen. Ze gooien een muntstuk, en als het "kop" is mag Jantje een blok pakken, en bij "munt" mag Pietje een blok voor zijn toren pakken. De gepakte blokken worden eenvoudig op elkaar gestapeld omdat beiden een zo hoog mogelijke toren willen maken. Na afloop is de toren van Jantje 7 blokken hoog en die van Pietje dus 4 blokken.

Hoe groot is dan de kans dat tijdens dit bouwen de toren van Jantje STEEDS hoger is geweest dan die van Pietje?