© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

 
1. a. De grafiek wordt een rechte lijn op dubbellogaritmisch papier, dus de formule is van de vorm  p = a • σb

(15000, 1) invullen geeft  15000 = a • 1b    ofwel  a = 15000
bijv.  (2377, 10) invullen geeft  2377 = 15000 • 10b
10b = 0,1585
b = log(0,1585) = -0,8
       
  b. invnorm(0,10) = -1,28
-1,28 = (200 - G)
-1,28s = 200 - G
G = 200 + 1,28σ
       
  c. 1,50 per kg  is gelijk aan 0,0015 per gram
Als de machine op G staat afgesteld kost dat G • 0,0015 per doosje
In totaal is dat  1000000 • G • 0,0015 = 1500G
G = 200 + 1,3σ  geeft dan   1500(200 + 1,3σ) = 300000 + 1950σ.

Daar moeten de afschrijfkosten p nog bij:
K = 300000 + 1950σ + 15000σ-0,8
       
  d. K '=  1950 - 0,8 • 15000 • σ-1,8 = 1950 - 12000σ-1,8
K '= 0  geeft dan   1950 - 12000σ-1,8  = 0
12000σ-1,8 = 1950
σ-1,8 = 0,1625
σ = 0,1625-1/1,8 = 2,74  g.
Het dichtst daarbij is machine B.
       
2. a. h = 1,77  geeft   2 + 2sin1/2(t - 8) = 1,77
2sin1/2(t - 8) = -0,23
sin1/2(t - 8) = -0,0115
1/2(t - 8) = -0,1153   + k2π  ∨  1/2(t - 8) = π - - 0,1153 = 3,2568 + k2π
t - 8 = -0,2306 + k4π   t - 8 = 6,5163 + k4π 
t =
 7,7694 + k4π   ∨  t = 14,5163 + k4π
vandaag zijn dat de tijdstippen:   t = 7,7694  en  t = 20,3358  en t = 14,5163  en  t = 1,9499
Het water is lager dan  1,77  tot 20,3358 uur (zie de figuur) en dat is  20 : 20 : 09
       
   

       
  b. 19:05  is t =  19,08333
h' = 2• cos(1/2(t - 8)) • 1/2
h'(19,08333) = 0,74  meter per uur en dat is  1,2 cm/min
       
  c. over het land is de afstand x en de snelheid 12, dus de tijd  1/12x

door het water/modder deel is de afstand  ((8 - x)2 + 42)  (Pythagoras)
Dat is  (64 - 16x + x2 + 16) = (x2 - 16x + 80)
De snelheid is daar 6 km/uur, dus de tijd  1/6(x2 - 16x + 80)

beide tijden optellen geeft de gevraagde formule.
       
  d.

            

    kwadrateren:  x2 - 16x + 80 = 256 - 64x + 4x2
0 = 3x2 - 48x  + 176
x = (48 ± 192)/6 =  10,31  ∨  5,69
Het minimum is bij x = 5,69 km
       
  e. Het minimum is  T(5,69) = 1,2440 uur en dat is  1 uur en 14 minuten en 38 seconden.
Het is nu 19:05 dus ze zijn bij de leraar om  20:19:43.
De gids heeft 26 seconden om een plan te maken (plus de tijd dat de leraar zijn adem kan inhouden!!!)
       
3. a. totale hoeveelheid vloeistof:  20000 mg.
totale hoeveelheid spoelmiddel:  25t + 0,8
Dus concentratie  is die twee op elkaar gedeeld.
       
  b. 60 = 20000/(0,8 + 25t)
60(0,8 + 25t) = 20000
48 + 1500t = 20000
1500t = 19952
t = 13,3 minuten
       
  c. horizontale asymptoot is de lijn C = 0  (vul voor t maar een heel groot getal in)
Als het vat oneindig groot was, dan zou je op het laatst niets meer merken van die 20000 mg chemische stof.
       
  d. factoren:
38,94/50,00 = 0,7788
30,32/38,94 = 0,7787
23,61/30,32 = 0,7787
Dat is allemaal ongeveer 0,7787 en dat is  g4  dus  g = 0,77871/4 = 0,939

Er wordt in 1 minuut 25 liter van de 400 verwijderd.
Dat is 25/400 = 0,0625ste deel
dan blijft over  1 - 0,0625 = 0,9375
Als de stof steeds helemaal over de inhoud verdeeld is, dan blijft per minuut dus ook daarvan 0,9375-ste deel over, dus dat is de groeifactor.
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)