|
|||||
| 1. |
Er zijn 2 exemplaren nodig met elk lengte 1/√2
van het origineel. |
||||
| 2. |
Er zijn 5 exemplaren nodig, van afmetingen de
helft, om de volgende te maken. |
||||
| 3a. | Er zijn 4 exemplaren
nodig, met elk afmetingen 1/3 van het origineel. 4 = 3D geeft D = 1,26 |
||||
| 3b | Nu zijn er 5 nodig, dus 5 = 3D geeft D = 1,46 | ||||
| 4. | Er zijn 4 exemplaren
nodig met elk afmetingen 1/4 4 = 4D geeft D = 1 Dat is logisch: als je deze fractal alsmaar verfijnt krijg je uiteindelijk een rechte lijn! |
||||
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||||