© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

1. a. hoogste afgeleide is y' (deel alles door dx) dus 1e orde
de macht van y' is 1 dus 1e graad.
       
  b. hoogste afgeleide is  y''' dus 3e orde
de macht van y''' is 3, dus 3e graad.
       
  c. hoogste afgeleide is  y' dus 1e orde
de macht van y' is 3 (vermenigvuldig alles met (y')2 om die negatieve macht weg te krijgen), dus 3e graad.
       
  d. hoogste afgeleide is  Q''   dus 2e orde
de macht van Q'' is 1  dus 1e graad.
       
  e. hoogste afgeleide is  y''   (d²y/dx²)  dus  2e orde.
de macht van  y''  is 1, dus 1e graad.
       
  f. hoogste afgeleide is  y''' dus 3e orde
sin(y''')  is onbepaald, dus graad onbepaald.
       
2. a. dy/dxy + 4x - 2
y = ax + b  en  dy/dx = a  invullen geeft:
a = ax + b + 4x - 2
0 = x(a + 4) + (b - 2 - a )
Dat geldt voor elke x als  a + 4 = 0  en  b - 2 - a = 0
Dat geeft  a = -4  en  b = -2
Het is de lijn  y = -4x - 2
       
  b. dy/dx = 2x + 3y + 1
y = ax + b  en  dy/dx = a  invullen geeft:
a = 2x + 3ax + 3b + 1
0 = x(2 + 3a) + (3b + 1 - a)
Dat geldt voor elke x als  2 + 3a = 0   en  3b + 1 - a = 0
Dat geeft  a = -2/3  en b = -5/9
Het is de lijn  y = -2/3x - 5/9
       
  c. dy/dx(y - 4)/x
y = ax + b  en  dy/dx = a  invullen geeft:
a = (ax + b - 4)/x
ax
= ax + b - 4
0 = b - 4
b
= 4
Alle lijnen  y = ax + 4  door  (0, 4) zijn oplossingskrommen.
       
3. a.  y = ax2 + bx + c  geeft  y '  = 2ax + b
invullen in dy/dx = 4 + 2y - 6x2  geeft   2ax  + b = 4 + 2ax2 + 2bx  + 2c - 6x2
x2(2a - 6) + x(2b - 2a) + (4 + 2c - b) = 0
Dat geldt voor elke x als  2a- 6 = 0  en   2b - 2a = 0  en    4 + 2c - b = 0
a = 3  en  b = 3  en c = -1/2
Het is de parabool  y = 3x2 + 3x - 1/2
       
  b.  y = ax2 + bx + c  geeft  y '  = 2ax + b
invullen in  dy/dxx2 - y   geeft  2ax + b = x2 - ax2 - bx - c
x
2(1 - a) + x(-b - 2a) + (-c - b) = 0
Dat geldt voor elke x als  1 - a = 0  en   -b - 2a = 0  en   -c - b = 0
a = 1  en  b = -2  en   c = 2
Het is de parabool  y = x2 - 2x + 2
       
  c.  y = ax2 + bx + c  geeft  y '  = 2ax + b
invullen in  dy/dx(6y - 2 + 3x)/x   geeft   2ax + b = (6ax² + 6bx + 6c - 2 + 3x)/x 
2ax2 + bx = 6ax2 + 6bx + 6c - 2 + 3x
0 = x2(6a - 2a)  + x(6b + 3 - b) + (6c - 2)
Dat geldt voor elke x als   6a - 2a = 0  en   6b + 3 - b = 0  en   6c - 2 = 0
a = 0  en   b = -3/5  en  c = 1/3
Er is geen parabool:  het is de lijn  y = -3/5x + 1/3
       
4. a. y' = -y + 2x - 1  met  y(0) = 2  
homogeen:   y ' = -y  geeft  1/y • dy = -dx
primitiveren:   lny = -x + c
y
= c • e-x   is de oplossing van de homogene vergelijking

y = ax + b geeft  y' =  a
a
= -ax - b + 2x - 1
0 = x(-a + 2) + (-b  - 1 - a)
a = 2 en  b = -3
een particuliere oplossing is  y = 2x - 3

De algemene oplossing is  y = ce-x + 2x - 3
y(0) = 2 geeft dan   2 = c - 3  dus  c = 5
De oplossing is  y = 5e-x + 2x - 3
       
  b. dy/dx + 2y = 4x + 2  met  y(1) = 3
homogeen:  y' = -2y  geeft  1/y • dy = -2dx
primitiveren:   lny = -2x + c
y
= c • e-2x 

y
= ax + b geeft  y' =  a
a
+ 2ax + 2b = 4x + 2
x
(2a - 4) + (a + 2b - 2) = 0
a
= 2 en  b = 0
een particuliere oplossing is  y = 2x

De algemene oplossing is  y =  c • e-2x  + 2x
y
(1) = 3  geeft dan   3 = c • e-2  + 2
ce
-2 = 1  ή  c = e2
De oplossing is  y = e-2x + 2 + 2
       
  c. dy + xdx = dx + 2ydx  met  y(0) = 1,75
homogeen:  dy = 2ydx   geeft   1/y • dy = 2dx
primitiveren:   lny = 2x + c
y = c
• e2x

y = ax + b  geeft  dy = adx
a
dx + xdx = dx + 2(ax + b)dx
a
+ x = 1 + 2ax + 2b
x
(1 - 2a) + (a - 1 - 2b) = 0
a = 1/2  en  b = -1/4
een particuliere oplossing is   y = 1/2x - 1/4

De algemene oplossing is  y = ce2x  + 1/2x - 1/4
y
(0) = 1,75  geeft dan  1,75 = c - 1/4  dus  c = 2
De oplossing is  y = 2e2x + 1/2x - 1/4  
       
5. a. y = ax2 + bx + c  geeft   y ' =  2ax + b
 xy' + 2y =  x2 - x + 1   wordt dan   2ax2 + bx + 2ax2 + 2bx + 2c = x2 - x + 1
x2 (4a - 1) + x(3b + 1) + (2c - 1) = 0
Dat geldt voor elke x als  4a - 1 = 0  en   3b + 1 = 0  en   2c - 1 = 0
a = 1/4  en  b = -1/3  en  c = 1/2
Het is de parabool  y = 1/4x2 - 1/3x + 1/2
       
  b. Homogene vergelijking:   xy ' + 2y = 0   ofwel  1/y • y'  = -2/x
Primitiveren:   lny = -2lnx + c   ή  y =  c • x-2  
De algemene oplossing is   y = c • x-2 + 1/4x2 - 1/3x + 1/2 
Punt (1,1):    1 = c + 1/4 - 1/3 + 1/2  dus  c = 7/12
De oplossing is  y = 7/12 • x-2   + 1/4x2 - 1/3x + 1/2 
       
6. dT/dt = c(T0 - T)  wordt   dT/dt = 5(20 - T)  met  T(0) = 5

homogene vergelijking:   dT/dt = -5T  dus  1/T • T'  = -5
primitiveren:   lnT = -5t  + c  dus  T = c • e-5t 

Probeer een oplossing  T = at + b.
Dat geeft  a = 5(20 - at - b)
a = 100 - 5at - 5b  ⇒   0 = -5at + (100 - 5b - a)
Dat klopt voor elke t als  a = 0  en   b = 20  dus een particuliere oplossing is  T = 20

De algemene oplossing is dan   T(t) = 20 + ce-5t
T(0) = 5  geeft  5 = 20 + c • 1  dus  c  = -15
De oplossing is  T(t) = 20 - 15 • e-5t

T = 15 geeft  15 = 20 - 15 • e-5t
15 • e-5t = 5
e-5t = 1/3
-5t = ln(1/3)  ≈ 1,099
t  ≈ 0,22 uur
Na ongeveer  13,2 minuten zal het blikje een temperatuur van 15ΊC hebben
       
7. a. y' = 4y + 2ex  met  y(0) = 4/3  

homogene vergelijking:  y' = 4y  ⇒  1/y • y' = 4
Primitiveren:   lny = 4x + c  ⇒  y = c •  e4x 

 y = a • ex  geeft  y' = a • ex
aex = 4aex + 2ex
ex • (3a + 2) = 0
Dat geldt voor iedere x als  a = -2/3  dus een particuliere oplossing is  y = -2/3 • ex
De algemene oplossing is dan   y = -2/3 • ex + c • e4x
y(0) = 4/3  geeft dan   4/3 = - 2/3 + c   ofwel  c = 2

De oplossing is  y = -2/3ex  + 2e4x
       
  b. dy/dx - 2y =  ex  met  y(1) = 0

homogene vergelijking:  y' = 2y  ⇒  1/y • y' = 2
Primitiveren: lny = 2x + c  ⇒   y = c • e2x

y = a • ex  geeft  y' = a • ex
aex  - 2aex  = ex
ex(1 + a) = 0
Dat geldt voor iedere x als a = -1  dus een particuliere oplossing is  y = -ex
De algemene oplossing is dan   y = -ex + c • e2x
y(1) = 0  geeft dan   0 = -e + c • e2   ⇒  c = 1/e

De oplossing is  y =  -ex + e2x - 1
       
  c. dy + exdx = 2ydx  met  y(0) = 0
homogene vergelijking:    y ' = 2y     1/y  • dy = 2dx
Primitiveren:  lny = 2x + c    ⇒   y = c • e2x     

y
= a • ex  geeft  dy = a • ex dx
aex
dx + exdx  = 2aexdx 
ex (a + 1 - 2a) = 0
Dat geldt voor iedere x als  a + 1 - 2a = 0  ⇒  a = 1
Dat geeft de particuliere oplossing  y = ex
De algemene oplossing is dan  y = ex  + ce2x
y(0) = 0  geeft dan  0 = 1 + c  dus  c = -1

De oplossing is  y = ex - e2x
       
8. T' (t) = c · (T - T0)  geeft  met  T0 = 10ΊC  dat   T ' = c • (T - 10)
De homogene vergelijking is  T ' = cT   ⇒   1/T • T'  = c
Primitiveren:   lnT = ct + p   waarbij p een constante is.
T = p • ect    (waarbij p een nieuwe constante is)

Probeer een particuliere oplossing van de vorm  T =  at + en dus  T' = a
Dat geeft  a = c(at + b - 10)
0 = act  + (b - 10 - a)
Dat is voor elke t een oplossing als  a = 0  en  b = 10
Een particulier oplossing is   T = 10
De algemene oplossing is dan   T = 10 + p • ect 
T(0) = 30  (noem  17:48 uur tijdstip 0)  geeft dan   30 = 10 + p  dus  p = 20
Dat geeft als oplossing  T(t) = 10 + 20ect

T(3) = 25  geeft dan  25 = 10 + 20e3c    e3c  = 0,74  ⇒   3c = ln0,75   ⇒   c = -0,0959

Op het moment dat de moord werd gepleegd was de temperatuur 37ΊC
37 = 10 + 20 • e-0,0959t
e-0,0959t  = 1,35
-0,0959t = ln1,35
t = -3,13 uur 
De moord is gepleegd om 3 uur en 8 minuten vσσr 17:48  dus dat was om  14:40 uur
       
9. a. (2x + y)dy = (2x3 + 4y)dx
dy/dx(2x³ + 4y)/(2x + y)
Dat is positief als teller en noemer het zelfde teken hebben.

Beiden positief:   2x3 + 4y > 0  en   2x + y > 0   ofwel   y < -1/2x3    en  y < -2x
Beiden negatief:   2x3 + 4y < 0  en   2x + y < 0   ofwel   y > -1/2x3    en  y > -2x
Hieronder staan de vlakdelen gekleurd waar dat zo is (de grafieken van y = -1/2x3 en y = -2x zijn getekend)
       
   

       
  b. y = ax2 + bx + c  geeft  dy = 2axdx + bdx
invullen: 
(2x + y)dy = (2x3 + 4y)dx
(2x + ax2 + bx + c)(2ax + b)dx  = (2x3 + 4ax2 + 4bx + 4c)dx
4ax2  + 2bx + 2a2x3 + bax2 + 2abx2 + b2x + 2acx + bc = 2x3 + 4ax2 + 4bx + 4c
x
3(2a2 - 2)  + x2(4a + ba + 2ab - 4a) + x(2b + b2 + 2ac - 4b)  +  (bc - 4c) = 0
Dat geldt voor iedere x als
2a2 - 2 = 0  en  4a + ba + 2ab - 4a = 0  en  2b + b2 + 2ac - 4b = 0  en  bc - 4c = 0
2a2 - 2 = 0  en  3ab = 0  en  -2b + b2 + 2ac = 0  en  bc - 4c = 0
De eerste geeft  a = 1  a = -1, en dan geeft de tweede b = 0, en de derde c = 0

De oplossingen zijn  y = x2  en  y = -x2  
       
  c. in (1, 1) geldt   dy/dx =  (2x³ + 4y)/(2x + y)  = (2 + 4)/(2 + 1) = 2
Als l   nog ergens anders een oplossingskromme raakt, dan moet ook daar gelden  dy/dx = 2
(2x³ + 4y)/(2x + y) = 2   ⇒  2x3 + 4y = 4x + 2y
2y = 4x - 2x3
y = 2x - x3    .....(1)

l  heeft helling 2, en gaat door (1,1) dus is de lijn  y = 2x - 1.
Invullen in  (1)  geeft   2x - 1 = 2x - x3
 x3 = 1  en dat heeft als enige oplossing  x = 1
       
10. a.  dy/dx = (y + x)/x 
Dat is positief als teller en noemer het zelfde teken hebben.
Beiden positief:    y + x > 0  en   x > 0  dus   y > -x  en  x > 0
Beiden negatief:  y + x < 0  en  x < 0  dus  y < -x  en  x < 0
Hieronder staan die vlakdelen gekleurd. 
       
   

       
  b. Bij een uiterste waarde is  dy/dx = 0
(y + x)/x  = 0   voor x = e  geeft  y = -e
De uiterste waarde is het punt  (e, -e)
In de figuur hierboven kun je zien dat de functiewaarde bij x = e van  dalend naar stijgend gaat, dus het zal een minimum zijn. 
       
  c. gp(x) = xln|x| - px   geeft  g ' = lnx + 1 - p
Invullen in de vergelijking:
dy/dx = (y + x)/x   wordt dan   lnx + 1 - p  =  (xlnx - px + x)/x
x
lnx + x - px = xlnx - px + x
Dat klopt inderdaad voor iedere x > 0
       
11. a. y = ax + b   geeft  y' = a
 dy/dx = (2y + 2)/x - 4  wordt dan   a = (2ax + 2b + 2)/x  - 4
ax = 2ax + 2b + 2 - 4x
0 = x(2a - a - 4) + (2b + 2)
Dat geldt voor elke x als  a - 4 = 0  en   2b + 2 = 0  dus  als  a = 4 en b = -1
De lijn is  y = 4x - 1
       
  b. homogene vergelijking:   dy/dx = 2y/x
1/y • dy  =  2/x • dx
primitiveren:   lny = 2lnx + c
y
= c • x2
Algemene oplossing:   y = cx2 + 4x - 1
(2, 0) invullen:   0 = 4c + 8 - 1  geeft  c = -7/4
De oplossing is  y = -7/4x2 + 4x - 1
       
  c. y = ax2 + bx + c  geeft  dy/dx = 2ax + b
Invullen :   2ax + b = (2ax² + 2bx + 2c + 2)/x - 4
2ax2 + bx = 2ax2 + 2bx + 2c + 2 - 4x
0 =  x(2b  - b - 4)  + (2c + 2)
Dat geldt voor elke x als  b = 4  en  c = -1  en a willekeurig.
Dat geeft  y = ax2 + 4x - 1 en dat is inderdaad de algemene oplossing van vraag b).
       
12. a. cosx • dy/dx = 1 - y • sinx
dy/dx = (1 - ysinx)/cosx
evenwijdig aan de x-as betekent  dy/dx = 0
0 = 1 - ysinx   en  cosx  Ή 0
y =  1/sin  en  x1/2π, 11/2π
Op deze kromme zijn de lijnelementen horizontaal.
Zie de figuur hiernaast

     
  b. y = 2 raken betekent helling 0:  dy/dx = 0
Dat geeft  y = 1/sinx (zie vraag a))
Verder is y = 2
1/sinx = 2  ⇒  sinx = 1/2
x = 1/6π  ∨   x = 5/6π
raakpunten  (1/6π, 2) en (5/6π, 2)
       
  c. y = acosx + bsinx  geeft  y ' = -asinx + bcosx
invullen:  cosx • (-asinx + bcosx)  = 1 - (acosx + bsinx)sinx
-acosxsinx + bcos2x  =  1 - acosxsinx  - bsin2x
b
(sin2x + cos2x) = 1
b =
1
a
is willekeurig
       
  d. homogene vergelijking:  cosx • dy/dx = - y • sinx
1/y • dy  = -sinx/cosx • dx = -tanxdx
primitiveren:   lny = ln|cosx| + c
y
= c • |cosx|
       
13. a.  y = asinx + bcosx  geeft  y' =  acosx - bsinx  dus  dy = acosxdx - bsinxdx
invullen:      acosxdx - bsinxdx -  asinxdx  - bcosxdx  = -2cosxdx
cosx(a - b + 2)sinx(-b - a) = 0
Dat geldt voor elke x als  a - b + 2 = 0  en   -b - a = 0
De tweede vergelijking geeft a = -b en dat kun je invullen in de eerste:  -2b + 2 = 0
Dat geeft  b = 1  en  a = -1
Een particuliere oplossing is  y =  -sinx + cosx

Homogene vergelijking:   dy - ydx = 0
dy = ydx
1/y • dy = dx
primitiveren:   lny = x + c   dus  y = cex 

De algemene oplossing is   y = cex - sinx + cosx
       
  b. y = φ(x)  geeft  dy = φ'(x)dx
invullen:   φ'dx - φdx = φdx
φ' = 2φ
φ' • 1/φ  = 2
dφ  • 1/φ = 2dx
primitiveren:  lnφ = 2x + c
φ = c •  e2x 
φ(0) = -2  geeft dan  -2 = c  dus  φ(x) = -2e2x
φ(2) = -2e4
       
14. a.  (x + 1)dy = (2x - y + 3)dx

y
= ax + b  geeft  y ' = a  dus  dy = adx
invullen:  (x + 1)adx = (2x - ax - b + 3)dx
x
(a - 2 + a) + (a + b - 3) = 0
Dat geldt voor elke x als  2a - 2 = 0  en  a + b - 3 = 0
Dat geeft  a = 1  en  b = 2

(x + 1)dy = (2x - y + 3)dx geeft  dy/dx = (2x - y + 3)/(x + 1)
Dan is x = -1  ook een oplossing want dat geeft  dy/dx oneindig groot, dus verticaal.  

Het zijn de lijnen  x = -1  en   y = x + 2
       
  b. in (2,1) heeft het lijnelement helling   dy/dx = (2x - y + 3)/(x + 1) = (4 - 1 + 3)/(3) = 2
De lijn door (2, 1) met helling 2 is de lijn  y = 2x - 3

Als deze lijn een andere oplossingskromme loodrecht snijdt, dan geldt daarvoor  dy/dx = -1/2   en ook y = 2x - 3
dy/dx = -1/2   geeft   (2x - y + 3)/(x + 1) = -1/2  dus   4x - 2y + 6 = -x - 1
Vul hierin y = 2x - 3 in:   4x - 4x + 6 + 6 = -x - 1  ⇒ 12 = -x - 1  ⇒  x = -13
Dan is  y = 2 • -13 - 3 = -29  dus  P = (-13, -29)
       
  c.  dy/dx = (2x - y + 3)/(x + 1)
Homogene vergelijking:   dy/dx = -y/(x + 1)
1/y • dy  = -1/(x + 1)dx
primitiveren:  lny = -ln(x + 1) + c =  ln(1/(x + 1)) + c   dus  y = c • 1/(x + 1)
een particuliere oplossing was de lijn  y = 2x + 1 
de algemene oplossing is dan   y = c/(x + 1) + 2x + 1
       
  d. yx + 2 + g(x)  betekent  y ' = 1 + g'
invullen:  1 + g'  = (2x - x - 2 - g + 3)/(x + 1)
(x + 1)(1 + g') = x + 1 - g
x
+ xg'  + 1 + g' = x + 1 - g
g
' • (x + 1) = -g
1/g • dg   = -1/(x + 1) • dx
primitiveren:   lng = -ln(x + 1) + c
g
= c • (x + 1)-1 
f(1) = 7  betekent  g(1) = 4
4 = c • 2-1  geeft  c = 8
g = 8/(x + 1) 
g(3) = 2
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)