© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. noem het succes als de geboortes boven de 430 liggen
H0p = 0,5  (er is geen verschil)
H1p > 0,5  (geboortes zijn hoger)
de meting is 13 successen van de 20
P(X ≥ 13) = 1 - P(X ≤ 12) = 1 - binomcdf(20, 0.5, 12) = 0,1316
Dat is groter dan α (= 0,05) dus H0 aannemen:  er is geen significant verschil.
       
  b. dan moet gelden, met net zo'n berekening als in vraag a:
1 - binomcdf(20, 0.5, X-1) < 0,05
Y1 = binomcdf(20, 0.5, X)
kijk bij TABLE wanneer dat kleiner dan 0,05 is
Dat geeft X = 15.
Op minstens 15 dagen was er sprake van een aantal geboorten beneden het jaargemiddelde.
       
2. noem het succes als een calorie-arm dieet een langere levensduur geeft.
H0p = 0,5  (er is geen verschil)
H1p > 0,5  (langere levensduur met calorie-arm dieet)
de meting is 13 successen van de 20
P(X ≥ 13) = 1 - P(X ≤ 12) = 1 - binomcdf(20, 0.5, 12) = 0,1316
Dat is groter dan α (= 0,05) dus H0 aannemen:  er is geen significant verschil.
       
3. a. Als het gemiddelde 4,8 minuten is, dan zal de trein even vaak een grotere als een kleinere vertraging hebben.
Noem succes als de vertraging kleiner is.
H0p = 0,5  (er is geen verschil; het gemiddelde is 4,8)
H1p > 0,5  (de vertraging is minder dan 4,8 gemiddeld)
De meting is 15 van de 20 (eentje precies 4,8)
P(X ≥ 15) = 1 - P(X ≤ 14) = 1 - binomcdf(20, 0.5, 14) = 0,0207
Dat is kleiner dan α (= 0,05) dus H0 verwerpen:  de vertraging is gemiddeld minder dan 4,8
       
  b. L1  de tijden en dan stat - calc - 1varstats (L1) geeft  σ = 1,177 en  μ = 4,062
H0:  μ = 4,8  en   σ = 1,177
H1:   μ < 4,8
De meting is een gemiddelde van 21 dus H0 aanpassen:  σ = 1,177/√21 = 0,257
De meting gaf 4,062
overschrijdingskans  normalcdf(0, 4.062, 4.8, 0.257) = 0,0020
Dat is kleiner dan α (= 0,05) dus H0 verwerpen:  de vertraging is gemiddeld minder dan 4,8
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)