© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. Er zijn 35 onvoldoendes van de 160 leerlingen dus de kans is 35/160
       
  b. Er zijn 125 leerlingen met een voldoende.
Daarvan zitten er 42 in de vijfde klas dus de kans is  42/125
       
  c. Er zijn 56 leerlingen in klas 6
Daarvan hebben er 18 een onvoldoende, dus de kans is  18/56
       
  d. Er zijn 45  + 38 = 83  leerlingen die niet in klas 5 zitten en ook geen onvoldoende hebben.
De kans is dus 83/160 
       
2. maak de volgende tabel voor bijvoorbeeld 1000 eieren:
       
 
  wit bruin gespikkeld totaal
geschikt 3800 2400 3395 9595
ongeschikt 200 100 105 405
totaal 4000 2500 3500 10000
       
  a. De kans dat een willekeurig ei ongeschikt is is 405/10000 = 0,0405
De kans dat van twee willekeurige eieren er precies één ongeschikt is,
is  P(geschikt-ongeschikt OF ongeschikt-geschikt)
= P(geschikt-ongeschikt) + P(ongeschikt-geschikt)
= 0,9595 • 0,0405 + 0,0405 • 0,9595
= 0,0777
       
  b. Zie de tabel.
Er zijn 405 eieren ongeschikt waarvan er 105 gespikkeld zijn.
De kans is dan 105/405
 
       
  c.  
       
3. Er zijn 8 mogelijke dropjes die ik gepakt kan hebben
Daarvan zijn er vier uit vaas A
De kans is dus 4/8 = 1/2
       
4. Maak de volgende tabel voor 1000 tweelingen:
       
 
  zelfde geslacht verschillend geslacht  
een-eiig 250 0 250
twee-eiig 375 375 750
  625 375 1000
       
  a. 625 tweelingen van de 1000 hebben het zelfde geslacht, dus de kans is  625/1000 = 0,625
       
  b. Van de 625 tweelingen met het zelfde geslacht zijn er 250 één-eiig.
De kans is dus  250/625 = 0,4
       
5. a. P(NIET gedetecteerd) = P(niet door sonar EN niet door magnetisch EN niet door camera)
= 0,40 • 0,70 • 0,60 = 0,168
P(WEL gedetecteerd) = 1 - 0,168 = 0,832
       
  b. Omdat de eenheden onafhankelijk werken is die kans natuurlijk nog steeds 40%
       
  c. P(door één gedetecteerd) =
= P(WNN) + P(NWN) + P(NNW)
= 0,6 • 0,7 • 0,6 + 0,4 • 0,3 • 0,6 + 0,4 • 0,7 • 0,4
= 0,252 + 0,072 + 0,112
= 0,436
Van de 436 boten die precies één keer gedetecteerd zijn, zijn er dus 252 door het sonarapparaat gedetecteerd.
De kans is dus 252/436 = 0,5780
       
6. Maak de volgende tabel voor 100 taxi's:
       
 
  groene taxi blauwe taxi  
getuige zegt groen 68 3 71
getuige zegt blauw 17 12 29
  85 15 100
       
  Van de 29 keer dat een getuige blauw zegt, zijn er 12 werkelijk blauw.
De kans is dus 12/29 = 0,4138
       
7. Hij kan het ei op twee manieren vinden:
1e:  het ligt in de voortuin EN hij gaat in de voortuin zoeken EN hij vindt het:  kans 0,3 • 0,5 • 0,8 = 0,120
2e:  het ligt in de achtertuin EN hij gaat in de achtertuin zoeken EN hij vindt het:  kans  0,7 • 0,5 • 0,5  = 0,175
Bij 1000 gevallen zal hij het ei 120 keer in de voortuin vinden en 175 keer in de achtertuin.
Van de 295 keer dat hij het vindt lag het dus 175 keer in de achtertuin
De kans is dan  175/295 = 0,5932
       
8.
  hij pakt er wit uit hij pakt er zwart uit  
eerste papiertje wit (dus WW) 50 0 50
eerste papiertje zwart (dus WZ) 25 25 50
  75 25 100
       
  Van de 75 keer dat hij er wit uit pakt is het andere papiertje 50 keer ook wit.
De kans is dus  50/75 = 2/3
       
9. Als de boom een eik is, is de kans dat alle vier de handelaren dat ook zeggen 0,44 = 0,0256 en de kans dat dat niet gebeurt dus 0,9744
Als de boom geen eik is, is de kans dat alle vier de autohandelaren zeggen dat het een eik is 0,64 = 0,1296 en de kans dat dat niet gebeurt dus 0,8704
       
 
  ze zeggen alle vier EIK ze zeggen niet alle vier EIK  
de boom is een eik 0,0256 • 300 = 7,68 0,9744 • 300 = 292,32 300
de boom is geen eik 0,1296 • 700 = 90,72 0,8704 • 700 = 609,28 700
  98,4 901,6 1000
       
  Van de 98,4 gevallen waarin ze alle vier zeggen dat het een eik is, is het in 7,68 gevallen werkelijk een eik.
De kans dat het werkelijk een eik is, is dus 7,68/98,4 = 0,078
       
       
10.
  spelleider opent B spelleider opent C totaal
prijs achter A 500 500 1000
prijs achter B 0 1000 1000
prijs achter C 1000 0 1000
totaal 1500 1500

3000

       
  Als de spelleider B opent (1500 gevallen) zit de prijs 500 keer achter A en 1000 keer achter C.
De kans dat de prijs achter C zit is dus  1000/1500 = 2/3  en achter A maar 1/3
Je moet dus wisselen!

(Als de spelleider C opent geldt uiteraard precies hetzelfde)
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)