© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. x5 = 8
x = 81/5
       
  b. x6 = 7
x = 71/6   ∨   x = -71/6
       
  c. 4x8 = 64
x8 = 16
x = 161/8 x = -161/8
       
  d. 2x4 + 6 = 0
2x4 = -6
x4 = -3
geen oplossing
       
  e. 3x3 + 8 = 2
3x3 = -6
x3 = -2
x = (-2)1/3
       
  f. x3 + 4 = 5x3 + 16
-12 = 4x3
-2 = x3
x = (-3)1/3
       
  g. 6x10 - 8 = 4
6x10 = 12
x10 = 2
x= 21/10     x = -21/10
       
  h.  x5 + 12 = -x5 + 2
2x5 = -10
x5 = -5
x = (-5)1/5
       
  i. 0,5x6  + 4 =  1
0,5x6 = -3
x6 = -6
geen oplossing
       
  j. 0,1x4  - 3 = 2
0,1x4 = 5
x4 = 50
x = 501/4     x = -501/4
       
2. a. x2 = 0,5  ⇒  x = 0,51/2 0.707    x = -0,51/2 -0.707
x4 = 0,5 
 x = 0,51/4 0.841    x = -0,51/4 -0.841
De lengte van beide stukjes is dan  0,841 - 0,707 = 0,134
       
  b. x = 0,5   ⇒   y = 0,54 = 0,0625
x = 0,5   ⇒   y = 0,56 = 0,015625
De afstand daartussen is 0,0625 - 0,015625 = 0,046875
       
  c. Dan moet gelden  0,5n - 2 - 0,5n < 0,001
Y1 = 0,5^(X-2) - 0,5^X
Y2 = 0,001
intersect levert  X = 11,55
Vanaf n = 12 is de afstand kleiner dan 0,001, dus voor het eerst tussen  x10 en x12
       
3. a. Als de x-coördinaat p is, dan is de breedte van de rechthoek 2p
De y-coördinaat is dan p5  dus de hoogte van de rechthoek is 2p5
De oppervlakte is dan  2p • 2p5 = 4p6
       
  b. 4p6 = 12
p6 = 3
p = 31/6  = 1,20      p = -31/6 = -1,20
 
       
4. Dan moet gelden  g1 • g2g3 g4g5  is voor het eerst kleiner dan 1/5.
g1 • g2g3 g4g5  = g1+2+3+4+5 = g15 
g15 = 1/5  geeft  g = (1/5)1/15 = 0,8983
Als die waarde kleiner dan 1/5 moet zijn, dan moet g groter dan  0,8983 zijn.

Maar verder moet  g1g2g3g4  groter dan 1/5 zijn.
g1g2g3g4  = g1+2+3+4 = g10
g10 = 1/5  geeft  g = (1/5)1/10 = 0,8513
Als die waarde groter dan 1/5 moet zijn, dan moet g groter dan 0,8513 zijn.

Conclusie:  0,8513 < g < 0,8983
       
5. (27x - x4) = 0
27x - x4 = 0
27x = x4
27 = x3
x = 271/3 = 3  dus  S = (3, 0) en de basis van de driehoeken is 3.
Als de oppervlakte 6 is, dan moet de hoogte dus 4 zijn.

(27x - x4)  = 4
27x - x4 = 16

Y1 = 27x - x4
Y2 = 16
calc - intersect levert  x = 2,77  en  x = 0,60
       
6. a. 1,2r2 = 0,6r3 
1,2 = 0,6r3/2
2 = r3/2
r = 22/3  = 1,59.
       
  b. 0,6r3 = 0,5 • 0,4r
0,6r2 = 0,2
r2 = 1/3
r = √(1/3) = 0,58
       
  c. Bij de houten kubus gaat het om inhoud, en dat is  r3
Bij de plexiglas kubus gaat het om oppervlakte en dat is r2
Bij het draadmodel gaat het om lengte en dat is r
       
7. a. 0,18 = 700/L3
L3 = 700/0,18 = 3888,89
L = (3888,89)1/3 = 15,7 cm

0,22 = 700/L3
L3 = 700/0,22 = 3181,82
L = 3181,821/3 = 14,7 cm

Dus tussen de 147 en 157 mm.
       
  b. Door deze manier van meten wordt L groter.
G verandert niet, dus de noemer van R wordt groter terwijl de teller gelijk blijft.
Dan wordt R kleiner.
Dus de schildpad krijgt een kleinere Jackson Ratio
       
  c. G = 454W en L = 2,54l
   
    Dus c = 27,7
       
  d.

    De grafiek  G/L3 = 0,18 is dezelfde als G = 0,18L3 en dat is de onderste rode lijn in de figuur
De grafiek  G/L3 = 0,22 is dezelfde als G = 0,22L3 en dat is de bovenste rode lijn in de figuur
Het bedoelde gebied is het gele gebied daartussen.
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)