© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a De top is (1, 3) dus dat wordt  y = a(x - 1)2 + 3
Bijv. (0, 1) invullen:   1 = a(0 - 1)2 + 3  geeft 1 = a + 3 dus a = -2
De formule wordt dan  y = -2(x - 1)2 + 3
       
  b. De top is (3, -4) dus dat wordt  y = a(x - 3)2 - 4
Bijv. (1, -2) invullen:   -2 = a(1 - 3)2 - 4  geeft -2 = 4a - 4 dus a = 0,5
De formule wordt dan  y = 0,5(x - 3)2 - 4
       
  c. De top is (-2, -5) dus dat wordt  y = a(x + 2)2 - 5
Bijv. (0, -1) invullen:   -1 = a(0 + 2)2 - 5  geeft -1 = 4a - 5 dus a = 1
De formule wordt dan  y = (x + 2)2 - 5
       
  d. De top is (1, -5) dus dat wordt  y = a(x - 1)2 - 5
Bijv. (0, -1) invullen:   -1 = a(0 - 1)2 - 5  geeft -1 = a - 5 dus a = 4
De formule wordt dan  y = 04(x - 1)2 - 5
       
  e. De top is (-6, 1) dus dat wordt  y = a(x + 6)2 + 1
Bijv. (-5, -3) invullen:   -3 = a(-5 + 6)2 + 1  geeft -3 = a + 1 dus a = -4
De formule wordt dan  y = -4(x + 6)2 + 1
       
  f. De top is (3, -4) dus dat wordt  y = a(x - 3)2 - 4
Bijv. (-2, -9) invullen:   -9 = a(-2 - 3)2 - 4  geeft -9 = 25a - 4 dus a = -0,2
De formule wordt dan  y = -0,2(x - 3)2 - 4
       
2. a. De nulpunten zijn x = -2 en x = 3, dus de vergelijking wordt y = a(x + 2)(x - 3)
Bijv. (0, 12) invullen:  12 = a • 2 • -3  geeft  a = -2
De formule wordt dan  y = -2(x + 2)(x - 3)
       
  b. De nulpunten zijn x = -4 en x = 3, dus de vergelijking wordt y = a(x + 4)(x - 3)
Bijv. (1, 4) invullen:  4 = a • 5 • -2  geeft  a = -0,4
De formule wordt dan  y = -0,4(x + 4)(x - 3)
       
  c. De nulpunten zijn x = 1 en x = 4, dus de vergelijking wordt y = a(x - 1)(x - 4)
Bijv. (0, 1) invullen:  1 = a • -1 • -4  geeft  a = 0,25
De formule wordt dan  y = 0,25(x - 1)(x - 4)
       
  d. De nulpunten zijn x = -2 en x = -3, dus de vergelijking wordt y = a(x + 2)(x + 3)
Bijv. (-1, 3) invullen:  3 = a • 1 • 2  geeft  a = 1,5
De formule wordt dan  y = 1,5(x + 2)(x + 3)
       
  e. De nulpunten zijn x = -5 en x = 2, dus de vergelijking wordt y = a(x + 5)(x - 2)
Bijv. (0, -10) invullen:  -10 = a • 5 • -2  geeft  a = 1
De formule wordt dan  y = (x + 5)(x - 2)
       
  f. De nulpunten zijn x = -1 en x = 1, dus de vergelijking wordt y = a(x + 1)(x - 1)
Bijv. (0, 4) invullen:  4 = a • 1 • -1  geeft  a = -4
De formule wordt dan  y = -4(x + 1)(x - 1)
       
3. Kies de oorsprong bijv. op de grond recht onder de top van de paraboolbaan
Dan is de vergelijking van de parabool:  y = -0,2x2 + q
q
is dan de hoogte van de top en die is 12,8 dus dat geeft  y = -0,2x2 + 12,8
y = 0  geeft  0 = -0,2x2 + 12,8
0,2x2 = 12,8
x2 = 64
x = 8   (of -8 aan de andere kant van de toren)
Het badje staat 8 m vanaf de top, dus de toren 4 meter de andere kant op (samen 12)
De toren bevindt zich dus bij x = -4
y
=  -0,2(-4)2 + 12,8 = 9,6
De toren in 9,6 meter hoog.
       
4. x2 - 6x = 0
x(x - 6) = 0
x = 0  x = 6   dus  A = (6, 0)

De top van f ligt dan bij x = 3  en is dus  T = (3, -9)

De top van g is punt  (6, 0) dus g ziet eruit als  y = a(x - 6)2
T moet erop liggen:   -9 = a(3 - 6)2
-9 = a • 9
a = -1
g(x) = -(x - 6)2 = -(x2 - 12x + 36) = -x2 + 12 - 36
a = -1,  b = 12,  c = -36
       
5. De top is   (82.5, 51.858)
Dan is een vergelijking  y = a(x - 82,5)2 + 51,858
(0,0) invullen:  0 = a(-82,5)2 + 51,858
0 = 6806,25a + 51,858
a = -0,007619....

y =  -0,007619....(x - 82,5)2 + 51,858
y =  -0,007619....(x2 - 165x + 6806.25) + 51,858
y =  -0,0076x2 + 1,2572

OF

De nulpunten zijn  (0, 0) en  (165, 0) dus een vergelijking is  y = a • (x - 0)(x - 165)
y = a(x2 - 165x)
Punt  (82.5, 51.858) invullen:
51,858 = a(82,52 - 165 • 82,5)
51,858 = a • -6806,25
a =
-0,0076
y
= -0,0076(x2 - 165x)
y = -0,0076x2 + 1,2572x  
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)