© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. De afstand van (4,6) tot de x-as is 6.
Dat wordt dus 3 • 6 = 18 dus het beeld wordt het punt  (4, 18)
     
  b. De afstand van (2, 3) tot de y-as is 2.
Dat wordt 1, dus het beeld wordt het punt  (1, 3)
     
  c. Zie hiernaast.
Het rode lijnstuk is de afstand van (6, 2) tot de lijn y = x.
Maak dat vier keer zo lang en je eindigt in het punt (12, -4)
       
2. a. De hele formule wordt met 0,4 vermenigvuldigd, dus dat geeft  y = 0,4 • 5√x = 2√x
       
  b. x wordt vervangen door x/2 dus dat wordt  y = 8 • (x/2)2 = 8x²/4 = 2x2
       
  c. Bij het vermenigvuldigen tov de x-as met factor 5 wordt de hele formule met 5 vermenigvuldigd.
Dat geeft  y = 5 • 1/x = 5/x
Bij het vermenigvuldigen tov de y-as met factor 2 wordt elke x vervangen door x/2 = 0,5x
Dat geeft:  y = 5/0,5x = 10/x
       
3. a. Het was ooit de grafiek van y = x2
Aan de top kun je zien dat die 2 naar rechts is verschoven.
Dan is het punt wat eerst (1,1) was nu terechtgekomen bij x = 3, en dat is het punt (3, 4)
De afstand  tot de x-as (1) is dus 4 keer zo groot geworden
Dus de vermenigvuldiging was met factor 4.
       
  b. Het was ooit de grafiek van y = 1/x
Aan de asymptoot  kun je zien dat die 2 naar rechts is verschoven.
Dan is het punt wat eerst (1,1) was nu terechtgekomen bij x = 3, en dat is het punt (3, 4)
De afstand  tot de x-as (1) is dus 4 keer zo groot geworden
Dus de vermenigvuldiging was met factor 4.
       
  c. Het was ooit de grafiek van y = √x
Aan het randpunt  kun je zien dat die 1 naar rechts is verschoven.
Dan is het punt wat eerst (1,1) was nu terechtgekomen bij x = 2, en dat is het punt (2, 4)
De afstand  tot de x-as (1) is dus 4 keer zo groot geworden
Dus de vermenigvuldiging was met factor 4.
       
4. a. Als je met factor a vermenigvuldigt tov de y-as, moet je x vervangen door x/a
Dan wordt de vergelijking y = 3 • x/a + 5  en dat moet gelijk zijn aan  y = 6x + 5
Dus is  1/a = 2 dus  a = 1/2.
       
  b. vermenigvuldigen tov de x-as met factor 3 betekent de hele formule vermenigvuldigen met 3.
dat geeft  y = 3 • (2x - 6) = 6x - 18
vermenigvuldigen tov de y-as met factor 4 betekent elke x vervangen door x/4 
dat geeft  y = 6 • x/4 - 18 = 11/2x - 18  
       
  c. vermenigvuldigen tov de x-as met factor a betekent de hele formule vermenigvuldigen met a.
dat geeft y = a(2x + 1) = 2ax + a
vermenigvuldigen tov de y-as met factor b betekent elke x vervangen door x/b
dat geeft  y = 2a • x/b + a   en dat moet gelijk zijn aan  y = 36x + 3
Dus moet a wel 3 zijn en  2a/b = 36
Dat geeft a = 3 en 2 • 3/b = 6/b = 36  dus b = 1/6  
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)