© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Ja, dat kan ik me goed voorstellen.

(Als leraar moet je altijd tegen je leerlingen zeggen dat je je hun probleem goed kunt voorstellen.....schijnt didactisch verantwoord te zijn...)
       
Laten we beide voorbeelden wat rustiger met een "blokjesbril" bekijken.
       
Voorbeeld 1.

x
2 • (2x3 - 5x) ziet er dan zó uit:

       
Eerst de haakjes wegwerken: dat eerste blokje voor de haakjes hoort bij beide blokjes binnen de haakjes:
       

       
 
Die machten zeggen dus eigenlijk hoeveel x-en er staan.

In dat eerste blokje staan dus vooraan twee x-en en achteraan nog eens drie. Samen zijn dat vijf x-en, dus dat wordt x5.

In dat tweede blokje staan vooraan twee x-en en achteraan nog eens eentje. Samen zijn dat drie x-en, dus dat wordt x3.

Die getallen 2 en 5 hebben niets met de machten te maken.

 
Voorbeeld 2.

2a2 • (4a4 - 3a2b) ziet er met een blokjesbril zó uit:
       

       
Haakjes wegwerken:

       
In beide blokjes staan nu in totaal 2 + 2 = 4 letters a, dus dat geeft in beide gevallen a4 . De getallen 2 • 4 = 8 en  2 • 3 = 6 kun je uitrekenen, maar die horen niet bij die machten. De letter b, daar kun je eigenlijk niets mee:  gewoon overschrijven dus.

Merk nog op dat de beide blokjes  8a4 en  6ba4  NIET samengenomen kunnen worden. De letters zijn niet precies gelijk:  het aantal a's dat klopt wel, maar in dat tweede blokje zit ook nog een b. Die bederft de boel.
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)