© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Boek III, propositie 34.
       

Je kunt van een gegeven cirkel een segment afsnijden
met een hoek gelijk aan een gegeven hoek.

       
Begin met een cirkel en een hoek H.

Kies een willekeurig punt A van de cirkel en teken de raaklijn in A.

Teken de koorde AB die een hoek gelijk aan hoek H met die raaklijn maakt 

Dan is de hoek in een willekeurig punt C aan de andere kant van de cirkel gelijk aan hoek H.

Dus het gele deel BCA is het gevraagde cirkelsegment.
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)