© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
Los algebraïsch op:  
       
  a. 27x • 3 = 9
       
  b. √125 = 25x • 5x + 1
       
  c. 16 • 42x = 23x • 8x
       
  d. 3 • 9x = 81x - 3
       
  e. (1/2)3x =  (1/4)x - 4
       
  f. 6x • 36x = √216
       
Examenopgave Havo, Wiskunde B, 2018.

De functie is gegeven door    f(x) = 4 - 20,3x - 2

Op de grafiek van f ligt een punt R. De y-coördinaat van R is 2.

       
  a. Bereken exact de x-coördinaat van R.
       
  De grafiek van f snijdt de x-as in het punt Q.
Verder zijn gegeven het punt P(0, 5)
en de lijn l door P en Q.
Lijn l en de grafiek van f snijden elkaar behalve in Q ook in het punt S.
Zie de figuur.
       
 

       
  b. Benader de coördinaten van S. Rond deze coördinaten af op twee decimalen.
       
 

De grafiek van f wordt 20 naar links en 10 omhoog geschoven.
Hierdoor ontstaat de grafiek van een functie
g.

De functie g kan geschreven worden in de vorm g(x) = a + b 20,3x .

       
  c. Bereken de waarden van a en b.
       
Gegeven zijn de volgende drie functies:
 

f(x) = 14 - 2x
g(x) = 26 - 4x
h(x) =  p - 6x
 

Hiernaast zie je in één figuur de grafieken van f en g en h
De grafieken gaan door één punt.

Bereken algebraïsch voor welke waarde van p dat inderdaad het geval is.

 

       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)