© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

   
1. In de figuur hiernaast zie je een kwartcilinder. De straal van het grondvlak is 20 cm en de hoogte is 30 cm.
Tussen de punten A en B is een touw (rood gekleurd) zo strak mogelijk over het oppervlak gespannen.
     
  a. Bereken de lengte van dit touw in mm nauwkeurig.
   

75 mm

  b Hoeveel mm ligt punt P boven het grondvlak van de cilinder?
   

168 mm

 
       
2. Gegeven is kubus ABCD.EFGH met ribbe 4,0 cm.

De punten
P, Q, R en S liggen in het midden van de zijvlakken. Het punt T ligt in het midden van het bovenvlak. Het lichaam L heeft als hoekpunten A, B, C, D, P, Q, R, S en T.

Zie de figuur.

Teken de uitslag van L op ware grootte. Licht je werkwijze toe.

       
3. Vlaamse Olympiade.

Helixe, de spin, beklimt een cilindervormige paal.
De hoogte van de paal is 110 cm en de omtrek van het grondvlak is 60 cm.
Helixe draait tien keer ronde de paal en zij volgt daarbij de kortste weg zoals in de figuur

Welke afstand legt ze af?

     

610 cm

     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)