© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Drie doorsneden zijn ervoor nodig:
       

Links zie je dat  PQ = √(22 + 42) = √20 = 2√5

In het midden zie je in  ASD dat  tana  = 2/4  dus  a = 26,565º
Driehoek SMR is gelijkbenig.
In SMZ is  cosa = SZ/2  dus  SZ = 2cosa = 1,789
Dus SR = 3,578  en  RD = 2√5 - 3,578 = 0,894  klopt (W0,8)

Nu naar de rechterfiguur.
Met de twee zandloperfiguren PVT-DVS en  PWT-DWR kun je de ligging van V en W berekenen.

Bedenk dat PD = √56:
0,894/√5 = DW/PW = DW/(√56 - DW) geeft  DW = 2,138  (of 2,231)
√5/2√5 = PV/DV = PV/(√56 - PV) geeft  PV = 1/3√56

dan is  VW = PD - PV - DW = √56 - 1/3√56 - 2,138 ≈ 2,85


Het kan ook met vectoren.
       
Je kunt de kegelmantel ook zien als een serie cirkels met verschillende straal.
Zo'n cirkel op hoogte z heeft vergelijking  x2 + y2 = r2
Maar omdat  6/2 = (6 - z)/r  geldt dat  r = 2 - 1/3z

Dat geeft vergelijking  x2 + y2 = (2 - 1/3z)2

P = (1, -2, 6)  en  D = (-2, 2, 0)

Een punt van DP is  (-2 + 3λ, 2 - 4λ, 6λ) en dat kun je invullen in de vergelijking van de kegelmantel om de snijpunten te vinden:
       
(-2 + 3λ)2 + (2 - 4λ)2 = (2 - 2λ)2
4 - 12λ + 9λ2 + 4 - 16λ + 16λ2 = 4 - 8λ + 4λ2
21λ2 - 20λ + 4 = 0
De ABC formule geeft dan  λ = 2/3  of  λ = 2/7
Dat geeft de punten  V(0, -2/3, 4)  en  W(-8/7, 6/7, 12/7(DW = 2,231 ipv 2.138)
De afstand is dan   √((8/7)2 +  (32/21)2 + (16/7)2) = √(3904/441) ≈ 2,98
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)