Parallelschakelingen
Hiernaast staan een schakeling van twee weerstanden parallel.
Voor het berekenen van de stroom erdoor kunnen we deze twee weerstanden opvatten als één vervangingsweerstand van grootte  R, waarbij dan moet gelden:
Deze breuken met teller 1 heten eenheidsbreuken.
En als er nog meer weerstanden parallel worden geschakeld komen er aan de rechterkant van de vergelijking gewoon nog meer eenheidsbreuken te staan.
Een wiskundig interessante vraag is natuurlijk:
Welke gehele vervangingsweerstanden R zijn te fabriceren en hoe kan dat zo efficiënt mogelijk?

En daar komen de Fibonacci-getallen alweer aangemarcheerd!
Stel dat we getallen hebben waarvoor geldt  Gn = Gn - 1 + Gn - 2.  (Fibonacci-getallen zijn hier een speciaal geval van want dan moet ook nog gelden G0 = G1 = 1). Voor twee willekeurige getallen m en n  (met m > n) geldt dan:

Neem bijvoorbeeld de Fibonacci-getallen met n = 5 (G5 = 8) en m = 10 (G10= 89)  dan krijg je:

Ofwel weerstanden van 12816, 65, 168, 442, 1155, 3026 en 7920 ohm kun je parallel schakelen om een totale vervangingsweerstand van 40 ohm te krijgen.
Hoe vind je bij een willekeurige totale weerstand uit welke parallelle weerstanden hij is opgebouwd?
Stel we willen een weerstand R fabriceren.
Dan splitsen we R in twee factoren R = pq  en nemen gewoon deze p en q als de beginwaarden van onze rij getallen,
dus G0 = p en G1 = q
Met p en q kunnen we vervolgens de volgende tabel maken. (hier gedaan voor p = 5 en q = 8 (dus een weerstand van 5 • 8 = 40).

n Gn GnGn - 1 Gn • Gn - 2
0 5 -  
1 8 40 -
2 13 104 65
3 21 273 168
4 34 714 442
5 55 1870 1155
6 89 4895 3026
7 144 12816 7920
8 233 33552 20737

Neem nu van de laatste kolom de eerste m rijen plus van de tweede kolom alleen de mde rij (geel hierboven).
De inversen van al die getallen leveren de inverse van pq op.

Eigenlijk staat hier 1/40 op een heleboel manieren (door steeds een andere m te nemen):

1/40 1/65 + 1/104
1/65 + 1/168 + 1/273
1/65 + 1/168 + 1/442 + 1/714
1/65 + 1/168 + 1/442 + 1/1155 + 1/1870
1/65 + 1/168 + 1/442 + 1/1155 + 1/3026 + 1/4895
...

Kortom: zo kunnen we elke vervangingsweerstand maken met hoeveel weerstanden je maar wilt.

Nog een laatste voorbeeldje?

Welke weerstand wil je maken?

Wat zeg je?  24 Ohm?

Oké; en met hoeveel weerstanden moet die gemaakt worden?

Tjonge.... met 5 maar liefst?

Nou vooruit dan maar......

Schrijf 24 (bijvoorbeeld) als 4 • 6 en begin de "Fibonacci"-rij    4, 6, 10, 16, 26, 42, 68, 110, 178, 288, ...
Maak een tabel als hierboven:

n Gn GnGn - 1 Gn • Gn - 2
0 4 - -
1 6 24 -
2 10 60 40
3 16 160 96
4 26 416 260
5 42 1092 672
6 68 2856 1768

1/24 = 1/40 + 1/96 + 1/260 + 1/672 + 1/1092

GELUKT!

Dit is nog een aardige toepassing:

Als ik op een roltrap omhoog loop doe ik er precies 36 seconden over om boven te komen.
Als de trap stilstaat doe ik er ook een geheel aantal aantal seconden over.
Hoeveel?

oplossing:
Noem x  het aantal seconden van de lege trap, en y het aantal seconden van mij als de trap stilstaat.
Dan geldt (v = snelheid, t = tijd, s = afstand): 
stilstaande trap:  v = s/y  en  lege trap:  v = s/x
Samen is dat V = s/y + s/x dus  36 = s/V
dus 1/36 = V/s = 1/x + 1/y   : de s valt weg!!
Met onze methode hierboven vinden we bijvoorbeeld met 36 = 4  • 9 :   1/36 = 1/52 + 1/117
Een oplossing is dus: ik alleen 52 seconden, de trap alleen 117 seconden.