De constructie van x2 en  Öx.
1. x2
Het bewijs:
Omdat de driehoeken ABC en DBE gelijkvormig zijn geldt  EB : BD = BC : AB  ofwel  EB•AB = BD•BC
Maar AB = 1  en  BD = ½BC  dus dat wordt  EB = ½BC2
Uit driehoek ABD zien we dat  12 + x2 = BC2  dus de vergelijking wordt  EB = ½(1 + x2)
FA = EF + EA = EB + EA = (EA + 1) + EA = 2•EA + 1 = 2•(EB - 1) + 1 = 2•EB - 1
Substitueer de uitdrukking voor EB:  FA = 2•(½(1 + x2)) - 1 = 1 + x2 - 1 = x2
2. Öx
Daarmee kun je het probleem: 
     "gegeven een rechthoek, construeer een vierkant met dezelfde oppervlakte"
 
oplossen.
Het bewijs
In driehoek AMD geldt:  AD2 = MD2 - AM2
MD = ½•BC = ½(x + 1) = ½x + ½
AM = MC - 1 = MD - 1 = ½(x + 1) - 1 = ½x - ½
Substitueren geeft  AD2 = (¼x2 + ½x + ¼) - (¼x2 - ½x + ¼) = x
Dus AD = Öx

Eigenlijk is het een variant van de oude stelling:

"In een rechthoekige driehoek is de lengte van de hoogtelijn vanuit de rechte hoek het meetkundige gemiddelde van de twee stukken waarin hij de overstaande zijde verdeelt"