Begin met een willekeurig punt A, en kies B en C als hiernaast.
Noem ÐAMB = a en ÐAMC = b
De kans dat a = b is nul.
De kans dat a > b is gelijk aan de kans dat a < b.
Neem daarom aan dat a > b.

DABC is scherphoekig als voldaan is aan de voorwaarden:

1. a < p
2. C ligt op B'D waarbij B' het spiegelbeeld van B in het middelpunt van de cirkel is.
(Als C tussen B en D ligt is ÐCBA stomp, en als C tussen B'en A ligt is ÐBAC stomp)
Dat geeft  p < b < a + p
In de onderste figuur hiernaast zie je dat daaraan voldaan is als van alle mogelijke a en  b (de lichtgroene driehoek) die binnen de felgroene driehoek een scherphoekige ABC opleveren.

De kans is daarom 1/4.