NATUURLIJK had de domme mierentemmer dit kunnen verwachten....

Immers:

1. Stel dat de mieren niet geverfd (dus niet van elkaar te onderscheiden) waren.
Uit zijn ervaringen met de stok weten wij al dat we voor de positie van de mieren gewoon mogen doen alsof zij dwars door elkaar lopen.
Dat betekent dat na 1 minuut (stel dat de hele ring voor een mier 1 minuut kost) het net is alsof elke mier precies één rondje heeft gelopen. Dus na 1 minuut zijn alle beginposities weer ingenomen, alhoewel misschien wel door een mier van andere kleur.
2. Doordat de mieren niet over elkaar heen kunnen, blijven de relatieve posities van alle mieren ook gelijk. Elke mier zit "opgesloten" tussen zijn oorspronkelijke twee buren. Dus ook na 1 minuut zit elke mier tussen zijn oorspronkelijke buren. Een bovenaanzicht van de ring zou er zó uit kunnen zien:
De hele rechtercirkel is een aantal plaatsen gedraaid (in het voorbeeld met deze zeven mieren 4 plaatsen tegen de klok in of drie met de klok mee).
3. Als de rode mier na 1 minuut x plaatsen is opgeschoven, is hij na 2 minuten 2x plaatsen opgeschoven, daarna 3x, 4x, enz. Op een gegeven moment komt er in deze rij een veelvoud van n, en dan is de hele situatie exact zo als in het begin.
In ons voorbeeld wordt de rij  (als we de bovenste plaats nr. 1 noemen en tegen de klok in nummer) voor de rode mier:  1 ® 5 ®  2 ®  6 ® 3 ® 7 ® 4 ® 1  en na 7 minuten gaat de hele voorstelling zich herhalen