Noem de personen K, P en W. Er zijn twee mogelijkheden:

1. Ze hebben allemaal een verschillend gewicht.
Dan heeft de lichtste twee ware beweringen gedaan, de zwaarste geen een, en de middelste één ware bewering.
W kan niet de lichtste zijn want zijn bewering "W = K"  is onjuist
K kan niet de lichtste zijn want dan is zijn bewering  "K > P"  niet juist
K kan niet de zwaarste zijn want dan is zijn bewering "K > P" waar.
Dus de volgorde is  W > K > P

2. Er zijn gelijke gewichten.
Dan weten we niet hoe vaak even zware mensen liegen; dat is niet gegeven.
Er zijn twee mogelijkheden:  W = K = P en    P > W = K
Ga dat zelf maar na.....