HAVO WA, 2013 - II

 

Korting.
       

In de handel is het gebruikelijk om korting te geven als een klant veel exemplaren van een bepaald product bestelt.

Kwantumkorting.

Een manier om klanten korting te geven, is de kwantumkorting. Er wordt dan een procentuele korting gegeven op de kosten van de hele bestelling. Hierbij geldt: hoe meer exemplaren besteld worden, hoe hoger de korting. Een klant krijgt bij bedrijf A kwantumkorting op een product met een stukprijs (de prijs per exemplaar) van 7,50 euro. Het bedrijf geeft kwantumkorting volgens de volgende tabel.

       
Bedrijf A:  Kwantumkorting
bestelling

korting op de kosten van
de hele bestelling in %

tot en met 10000 exemplaren 0
van 10001 tot en met 20000 exemplaren 25
van 20001 tot en met 50000 exemplaren 50
vanaf 50001 exemplaren 70
       

Bij kwantumkorting kun je soms beter iets meer exemplaren bestellen dan je nodig hebt, omdat je daarmee in totaal voordeliger uit bent.

       
3p. 1. Geef hier met behulp van de tabel een voorbeeld van.
     

 

Staffelkorting.

Een andere manier om klanten korting te geven is staffelen. Daarbij kan een klant ook korting krijgen, maar slechts over één of meer gedeelten van de bestelling. Voor de eerste exemplaren moet een klant de normale prijs per stuk betalen. Daarna wordt er per volgende hoeveelheid een steeds lagere prijs per stuk betaald.
Een klant krijgt bij een ander bedrijf, bedrijf B, op hetzelfde product staffelkorting volgens de tabel hieronder. Hierin zie je dat de eerste 5000 exemplaren 7,50 euro per stuk kosten en dat de volgende 5000 exemplaren 5 euro per stuk kosten. Daarna neemt stapsgewijs de prijs per stuk nog verder af.

       
Bedrijf B:  Staffelkorting
 

prijs per stuk
in euro

de exemplaren 1 tot en met 5000  kosten per stuk 7,50
de exemplaren 5001 tot en met 10000  kosten per stuk 5
de exemplaren 10001 tot en met 20000  kosten per stuk 3
de exemplaren 20001 tot en met 50000  kosten per stuk 2
de exemplaren 50001 tot en met 100000  kosten per stuk 1,50
de exemplaren 100001 tot en met 200000  kosten per stuk 1,20
       
Een klant wil een bestelling plaatsen van 45000 exemplaren.
       
4p. 2.

Onderzoek welk van de bedrijven, A of B, voor deze klant het voordeligst is.

       

In het vervolg van deze opgave bekijken we de staffelkorting uitvoeriger. Het totale bedrag dat betaald moet worden volgens de laatste tabel kan worden uitgezet in een grafiek. Deze grafiek bestaat uit zes verschillende lijnstukken. In de figuur is deze grafiek afgebeeld. In de grafiek is x het aantal bestelde exemplaren en het totale bedrag in euro.

       

       

Bij de verschillende delen van de grafiek horen formules van de vorm T = a x + b

       
4p. 3.

Stel met de gegevens van de tabel hierboven de formule op voor T bij een bestelling van 5001 tot en met  10000 exemplaren.

     

 

De grafiek met de verschillende lijnstukken kan benaderd worden door een vloeiende kromme. Bij deze kromme hoort de formule: Tbenaderd = 260 • x0,59

Hierin is Tbenaderd  het totale (benaderde) bedrag in euro en x het aantal bestelde exemplaren.

De prijs per stuk die betaald moet worden voor de exemplaren 10001 tot en met 20000 kan met behulp van het differentiequotiënt  ΔTbenaderd/Δx op het interval van 10001 tot en met 20000 benaderd worden.

       
5p. 4.

Bereken hoeveel de prijs per stuk volgens deze benadering afwijkt van de stukprijs zoals gegeven in de tabel.

     

 

Bij elke bestelling kan met behulp van de formule van Tbenaderd de gemiddelde prijs per stuk berekend worden. Daarvoor moet het totale bedrag Tbenaderd gedeeld worden door het aantal bestelde exemplaren x.
Een klant wil zoveel exemplaren bestellen, dat de gemiddelde prijs per stuk 2,75 euro is.

       
4p. 5.

Onderzoek hoeveel exemplaren deze klant moet bestellen. Rond het antwoord af op duizendtallen.

     

 

Veiligheid in de luchtvaart.
       

Hoewel er geregeld ernstige vliegtuigongelukken in de burgerluchtvaart gebeuren, is vliegen toch zeer veilig te noemen. Analyse van de gegevens laat zien dat er in de afgelopen veertig jaar maar weinig vliegtuigongelukken waren, variërend van 0 tot 10 per maand wereldwijd.
Ook blijken de aantallen ongelukken per maand onafhankelijk van elkaar te zijn: het aantal vliegtuigongelukken in een bepaalde maand heeft geen enkele invloed op het aantal vliegtuigongelukken in de volgende maand. Het gemiddelde aantal vliegtuigongelukken per maand bleef door de jaren heen vrijwel gelijk.
Er bestaat een formule waarmee de kans P op n vliegtuigongelukken in een maand berekend kan worden:

 

       

Hierin is m het gemiddelde aantal vliegtuigongelukken per maand.

Over de afgelopen veertig jaar is het gemiddelde aantal vliegtuigongelukken per maand 3,93. We gaan ervan uit dat dit gemiddelde in de nabije toekomst hetzelfde blijft. Bovenstaande formule is met het gemiddelde m = 3,93 te schrijven als:

       

       
3p. 6. Laat zien hoe deze formule ontstaat uit de eerste formule.
       
4p. 7.

Bereken met behulp van de tweede formule de kans dat er in januari 2015 drie of vier vliegtuigongelukken zullen gebeuren.

     

 

De kans op precies vijf vliegtuigongelukken in een bepaalde maand is ongeveer 0,15.

       
3p. 8.

Bereken hiermee de kans dat er in de eerste drie maanden van 2015 maandelijks precies vijf vliegtuigongelukken zullen gebeuren.

     

 

De kans dat er in een bepaalde maand geen enkel vliegtuigongeluk zal gebeuren is vrij klein, namelijk ongeveer 0,02.

       
4p. 9.

Bereken de kans dat er in 2015 alleen in de maanden januari en februari geen enkel vliegtuigongeluk zal gebeuren, en in elk van de overige maanden wel minstens één vliegtuigongeluk.

     

 

Paracetamol
       

Paracetamol is een veelgebruikte pijnstiller, die in tabletvorm te koop is.
Voor volwassenen zijn er tabletten die 500 mg paracetamol bevatten. Op de bijsluiter staat onder andere het volgende vermeld.

       

Dosering
Volwassenen: één of twee tabletten van 500 mg per keer, maximaal zes tabletten per 24 uur.

Aanwijzingen voor het gebruik
De tabletten moeten met een ruime hoeveelheid water ingenomen worden. Het toedieningsinterval moet minstens 4 uur bedragen.

       

Na het innemen van een tablet wordt de 500 mg paracetamol via maag en darmen bijna volledig in het bloed opgenomen. We gebruiken in deze opgave het volgende wiskundige model voor de opname van paracetamol in het bloed. Tien minuten na het innemen van een tablet is de helft van de paracetamol opgenomen in het bloed. De andere helft zit dan nog in maag en darmen. Van de achtergebleven paracetamol in maag en darmen wordt in de volgende tien minuten weer de helft opgenomen in het bloed. Ook daarna wordt iedere tien minuten de helft van de paracetamol die nog in maag en darmen zit, opgenomen in het bloed.

Een volwassene neemt om 9.00 uur één tablet van 500 mg in.

       
4p. 10.

Laat met een berekening zien dat na één uur ongeveer 492 mg paracetamol in het bloed is opgenomen.

     

 

De laatste 8 mg paracetamol in maag en darmen wordt niet in het bloed opgenomen. We gaan er verder in ons model van uit dat na ongeveer een uur de hoeveelheid paracetamol in het bloed door afbraak in de lever weer begint af te nemen.
Hierbij past de volgende formule:  P =
492 • 0,84(t - 1) , met t ³1

Hierin is P de hoeveelheid paracetamol in het bloed in mg en t de tijd in uren nadat de tablet is ingenomen.

Het pijnstillend effect is merkbaar zolang de hoeveelheid paracetamol in het bloed meer is dan 200 mg  (We gaan hierbij uit van een volwassene met gemiddelde lengte en gewicht). Als de hoeveelheid paracetamol onder de 200 mg zakt, is het pijnstillend effect niet meer merkbaar: de tablet is uitgewerkt.
Een volwassene die om 9.00 uur een tablet heeft ingenomen, zal merken dat deze tablet in de loop van de middag is uitgewerkt.

       
4p. 11.

Bereken op welk moment de tablet is uitgewerkt. Geef je antwoord in uren en minuten nauwkeurig.

     

 

Een volwassene heeft veel last van pijn en neemt volgens het voorschrift elke vier uur een tablet in. In de figuur kun je voor een periode van 12 uur per tablet de hoeveelheid paracetamol aflezen die op een bepaald moment in het bloed opgenomen is.

       

       
4p. 12.

Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de grafiek van de totale hoeveelheid paracetamol in het bloed.

       

Bij flinke pijn mag een volwassene twee tabletten tegelijk innemen in plaats van één. Ook als er twee tabletten tegelijk ingenomen worden, geldt dat na ongeveer een uur de meeste paracetamol in het bloed opgenomen is. Het lichaam breekt de hoeveelheid paracetamol in het bloed wel wat langzamer af: iedere minuut wordt de hoeveelheid paracetamol in het bloed 0,2% minder.

       
4p. 13.

Bereken met hoeveel procent de hoeveelheid paracetamol in het bloed per uur afneemt.

     

 

Volgens de fabrikant is de hoeveelheid paracetamol in een tablet bij benadering normaal verdeeld met een gemiddelde van 500 mg en een standaardafwijking van 2,2 mg. Een apotheker controleert bij 25 tabletten of er in iedere tablet voldoende paracetamol zit. Een tablet die tussen 495 en 505 mg paracetamol bevat, keurt hij goed.

       
5p. 14.

Bereken de kans dat de apotheker alle tabletten goedkeurt, aangenomen dat de informatie van de fabrikant juist is.

     

 

Hog.
       

Hog is een dobbelspelletje dat wordt gespeeld door twee spelers die om de beurt één keer gooien met zoveel dobbelstenen als ze maar willen. Dat aantal dobbelstenen mag elke beurt wisselen.
Eerst wordt er geloot wie er mag beginnen. De speler die aan de beurt is, gooit met de dobbelstenen. De score van deze beurt wordt berekend door de som van de ogen te bepalen. Maar pas op: als er met één of meer van de dobbelstenen een 1 is gegooid, dan is de score 0 punten. De speler telt het behaalde aantal punten op bij de score van zijn vorige beurten. Wie het eerst 100 punten (of meer) heeft, heeft gewonnen. Hieronder zie je wat één van de spelers in zijn eerste drie beurten heeft gegooid met het daarbij behorende puntenverloop.

       

       

Het gooien van tweemaal een 3, eenmaal een 2 en eenmaal een 5 met vier verschillend gekleurde dobbelstenen, zoals in beurt 1, kan op verschillende manieren gebeuren: je kunt bijvoorbeeld met de rode dobbelsteen een 2 gooien, maar ook met de witte dobbelsteen.

       
4p. 15.

Bereken het aantal manieren waarop je met vier verschillend gekleurde dobbelstenen tweemaal een 3, eenmaal een 2 en eenmaal een 5 kunt gooien.

     

 

Als je met meer dobbelstenen gooit, kun je hogere scores halen, maar de kans op 0 punten  wordt ook groter.

De kans op 0 punten in een beurt waarin met n dobbelstenen wordt gegooid, Pn(0),  kan worden berekend met de volgende formule: Pn(0) = 1 - (5/6)n
Iemand wil met veel dobbelstenen gooien in de hoop veel punten te behalen, maar wel zodanig dat de kans op 0 punten kleiner is dan 0,5.

       
3p. 16. Bereken met hoeveel dobbelstenen er dan maximaal gegooid kan worden.
       

Voor een beurt waarin met twee dobbelstenen, bijvoorbeeld een rode en een blauwe, wordt gegooid, is na te gaan hoe groot de verwachtingswaarde van de score van die beurt is.
Hieronder staat een tabel waarin de mogelijke scores van de beurt kunnen worden ingevuld. Je ziet bijvoorbeeld dat de score 0 is als met de rode dobbelsteen 1 en met de blauwe 6 is gegooid.

       

blauwe
dobbel-
steen

6 0 8        
5            
4            
3            
2            
1            
  1 2 3 4 5 6
rode dobbelsteen
       
5p. 17.

Vul de tabel  in en bereken daarmee de verwachtingswaarde van de score van een beurt waarin met twee dobbelstenen wordt gegooid.

     

 

Voor een beurt waarin met een willekeurig aantal dobbelstenen wordt gegooid, kun je de verwachtingswaarde van de score berekenen met de formule:  En = 4n • (5/6)n
Hierin is n het aantal dobbelstenen waarmee wordt gegooid.
Als je bij Hog streeft naar een zo groot mogelijke verwachtingswaarde van de score per beurt, dan kun je met deze formule onderzoeken met welk aantal dobbelstenen je het beste kunt gooien.

       
3p. 18.

Bij welk aantal dobbelstenen is de verwachtingswaarde van de score maximaal? Licht je antwoord toe.

     

 

Hoe hard kun je rijden?
       

Halverwege het jaar 2010 werd besloten om de maximumsnelheid op de snelweg – waar dat mogelijk is – te verhogen van 120 naar 130 km per uur. Er kwam kritiek op het besluit. In de media werd gemeld dat bij een verhoging naar 130 km per uur automobilisten pas bij 139 km per uur een boete zouden krijgen.
De meetapparatuur van de verkeerspolitie kan de snelheid van een auto niet exact meten. Daarom wordt een foutmarge gehanteerd.

Stel dat een automobilist rijdt met een snelheid van v km per uur. De snelheid die dan gemeten wordt, is bij benadering normaal verdeeld met een gemiddelde van v km per uur en een standaardafwijking van 0,0095 • v km per uur.
 

De kans dat iemand ten onrechte een boete krijgt waar een maximum van 130 km per uur geldt, moet heel klein zijn, namelijk maximaal 0,0001. Stel dat iemand 130 km per uur rijdt. De standaardafwijking van de gemeten snelheid is dan 1,235.
       
3p. 19. Bereken vanaf welke snelheid een boete gegeven wordt.
     

 

In werkelijkheid wordt op wegen met een maximumsnelheid van 130 km per uur de boete pas bij een gemeten snelheid van 139 km per uur gegeven.
Van 20 automobilisten die allemaal precies 138 km per uur rijden, waar de maximumsnelheid 130 km per uur is, wordt onafhankelijk van elkaar de snelheid gemeten.

       
4p. 20. Bereken hoeveel van hen naar verwachting een boete zullen krijgen.
     

 

Om op zijn werk te komen, rijdt Johan een stuk over de A32 waar een maximumsnelheid van 130 km per uur geldt. Op dat stuk rijdt hij altijd 139 km per uur omdat hij denkt dat hij dan nog geen boete zal krijgen.
Ga ervan uit dat de kans dat een automobilist bij 139 km per uur op deze weg een boete krijgt bij een snelheidsmeting 0,5 is. De afgelopen 10 werkdagen is zijn snelheid elke dag één keer gemeten.

       
3p. 21. Bereken de kans dat dit minder dan 5 boetes op zal leveren.
     

 

 

UITWERKING
   
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten.
   
1. Kies twee bestellingen in de buurt van een "grens"
Bijvoorbeeld: 
20000 exemplaren kosten  20000 • 7,50 • 0,75 = 112500 euro
20010 exemplaren kosten  20010 • 7,50 •  0,50 = 75037,50 euro en dat is voordeliger.
   
2. Bedrijf A:  50% korting bij deze bestelgrootte, dus kosten 45000 • 7,50 • 0,50 = 168750

Bedrijf B:  5000 • 7,50 + 5000 • 5 + 10000 • 3 + 25000 • 2 = 142500 euro

Bedrijf B is het voordeligst.
   
3. De kosten per exemplaar zijn 5 euro dus dat is de helling van de lijn.
De lijn heeft dan formule  T = 5x + b
Bij een bestelling van 10000 zijn de kosten T = 5000 • 7,50 + 5000 • 5 = 62500
De lijn moet dus door (10000, 62500) gaan.
62500 = 510000 + Þ  b = 12500
De lijn heeft vergelijking
T = 5x + 12500
   
4. x = 10001 geeft  Tbenaderd =  260 • 100010,59 = 59566,07
x = 20000 geeft  Tbenaderd = 260 • 200000,59 = 89656,35
ΔT/Δx = (89656,35 - 59566,07)/(20000 - 10001) =  3,01
Dat scheelt dus
0,01 euro.
   
5. de gemiddelde prijs per stuk is de totale prijs (T) gedeeld door het aantal exemplaren (x).
T/x = 260 • x0,59 /x = 260 • x-0,41
260 • x-0,41 = 2,75
x-0,41 = 0,0106
x = 0,01061/-0,41 = 65862 dus afgerond
66000
   
6.
   
7. P(3) = 0,0196 • 3,933/3! = 0,1983
P(4) = 0,0196 • 3,934 /4! = 0,1948
samen is dat  0,1983 + 0,1948 =
0,3931 
   
8. De kans op de eerste EN de tweede EN de derde maand precies vijf ongelukken
is  0,15 • 0,15 • 0,15 =
0,034
   
9. P(niet een ongeluk) = 0,02
P(wel een ongeluk) = 0,98
P(NNWWWWWWWWWW) = 0,012 • 0,9810 =
0,00033
   
10. De hoeveelheid wordt in één uur zesmaal gehalveerd, dus zesmaal vermenigvuldigd met 0,5.
De eindhoeveelheid is dan 500 • 0,56 = 7,8125
De rest is opgenomen en dat is dus 500 - 7,8125 = 492,1875 en dat is inderdaad ongeveer 492 gram
   
11. 492 • 0,84(t - 1) = 200
Y1 = 492 * 0,84^(X - 1)  en Y2 = 200 en dan intersect geeft  X = t = 6,16 uur.
Dat zal dus zijn om
10 minuten over 3.
   
12. Tel de drie grafieken bij elkaar op.

Voor  t < 4 geeft dat gewoon de grafiek van tablet 1.

De rest van de grafiek zie je hiernaast (paarse grafiek). Een aantal punten zijn gemeten door de drie grafieken op te tellen.
   
13. 0,2% afname betekent dat er 99,8% overblijft, dus de groeifactor per minuut is 0,998
Per uur is de groeifactor dan 0,99860 = 0,8868
De afname is dan  100 - 88,68% =
11,32%
   
14. normalcdf(495, 505, 500, 2.2) = 0,9770
De kans dat alle 25 tabletten worden goedgekeurd is dan 0,977025 =
0,5583
   
15. voor de dobbelstenen waarmee je een 3 gooit zijn er 4 nCr 2 = 6 mogelijkheden.
voor de dobbelsteen waarmee je 2 gooit zijn er dan nog 2 mogelijkheden
de dobbelsteen waarmee je 5 gooit ligt dan vast.
Samen zijn dat 6 •  2 =
12 mogelijkheden.
   
16. 1 - (5/6)n < 0,5
Y1 = 1 - (5/6)^X en Y2 = 0,5 en dan intersect geeft  X = 3,80..
je kunt dus
maximaal 3 dobbelstenen gooien.
   
17.

blauwe
dobbel-
steen

6 0 8 9 10 11 12
5 0 7 8 9 10 11
4 0 6 7 8 9 10
3 0 5 6 7 8 9
2 0 4 5 6 7 8
1 0 0 0 0 0 0
  1 2 3 4 5 6
rode dobbelsteen
  op elke waarde uit de tabel is de kans 1/36, dus dat geeft de volgende kansverdeling:
   
 
aantal punten 0 4 5 6 7 8 9 10 11 12
kans 11/36 1/36 2/36 3/36 4/36 5/36 4/36 3/36 2/36 1/36
   
  de verwachtingswaarde is dan  0 • 11/36 + 4 • 1/36 + 5 • 2/36 + ... + 12 • 1/36 = 5,6
   
18. En = 4n • (5/6)n  moet maximaal zijn.
Y1 = 4*X*(5/6)^X
omdat X een geheel aantal moet zijn kijken we bij TABLE waar het maximum zit.
Dat geeft
5 en 6 dobbelstenen  (beiden E = 8,0376)
   
19. normalcdf(X, 100000..., 130, 1.235) = 0,0001
Y1 = normalcdf(X, 10000...., 130, 1.235) en Y2 = 0,0001 en dan intersect levert  X =
134,59 km/uur
   
20. s = 0,0095 • 138
normalcdf(139, 1000000..., 138, 0.0095*138) = 0,2228
Dat zijn dan 0,2228 • 20 ≈
4 automobilisten.
   
21. Het aantal boetes is binomiaal verdeeld met n = 10 en p = 0,5
P(X 4) = binomcdf(10, 0.5, 4) =
0,3770