OPGAVEN
1.	Voor de afgelegde afstand van een karretje als functie van de tijd t geldt:   S(t) = t3 + 2t2 Daarin is S in centimeters en t in seconden Bereken de snelheid op tijdstip t = 3
2.	Voor de versnelling van een auto geldt  a(t) = 0,1t + 1  (met a in m/s2 en t in seconden) Op tijdstip t = 0 staat de auto stil. Bereken de afgelegde afstand tussen t = 0 en t = 10
OPLOSSING
1.	v(t) = 3t2 + 4t  dus  v(3) = 27 + 12 = 39 cm/s
2.
	s(10) = 662/3  m

Snelheid en Versnelling
Als gegeven is S(t) voor de afgelegde afstand als functie van de tijd, dan geldt
	S'(t) = snelheid = v(t)
	S''(t) = versnelling = v'(t) = a(t)
En omgekeerd kun je de afgelegde afstand en snelheid berekenen door