OPGAVEN:
Onderzoek de eventuele randpunten van de grafieken van de volgende functies:  
1. f(x) = 5 - Ö(2x + 4)
2. g(x) = (4 - x2)1/6
3. h(x) = 1/Ö(x - 1)
OPLOSSING
1. randpunt als x = -2  Þ  punt (-2, 5)
2. randpunten als 4 - x2 = 0  Þ  x = 2  V  x = -2 en de randpunten zijn  (2, 0) en (-2,0)
3. geen randpunt bij x = 1: het delen zorgt voor een asymptoot.