© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Boek IV, propositie 1.
       

Teken een koorde in een cirkel even groot als een gegeven lijn.
(die lijn is kleiner dan de middellijn van de cirkel).

       
Neem een lij stuk a en een cirkel.

Teken een middellijn AB van de cirkel.
Als AB even lang is als lijnstuk a zijn we klaar.

Teken op AB lijnstuk BC zodat BC = a   (I-3)
Teken de cirkel het middelpunt B en straal BC.
Het snijpunt van deze cirkel met de eerste cirkel is D.

Dan is BD een koorde die even lang is als BC (straal cirkel) en dus ook even lang als a.
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)