© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
Schrijf de volgende formules als één breuk en zo eenvoudig mogelijk:
       
  a.
       
  b.  
       
  c.
       
  d.
       
Een atleet is aan het trainen voor de kwarttriatlon.
Daarbij moet je 750 meter zwemmen, 20 km fietsen en 5 km lopen.
Vooral met het zwemmen heeft hij erg veel moeite en hij traint er dan ook drie keer per week voor in het zwembad.
Uiteindelijk haalt hij in het zwembad een gemiddelde snelheid van 4 km/uur.
De kwarttriatlon vindt echter plaats in open water, en daar heb je last van stroming.  Men heeft een parcours uitgezet van 375 meter tegen de stroming in, en dan 375 terug met de stroming mee.

Stel dat de stroomsnelheid  s  km/uur is.
Dan heeft de zwemmer op de heenweg dus een snelheid van 4 - s  en op de terug weg een snelheid van 4 + s.
Zijn totale zwemtijd (t in uren) wordt dan gegeven door de formule:
       
 

       
  De formule voor t kan worden gevonden door een formule voor de zwemtijd voor de heenweg en een formule voor de zwemtijd voor de terugweg op te stellen en deze formules bij elkaar op te tellen.
Stel deze formules op en toon daarmee aan dat de bovenstaande formule voor t juist is.
       
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)