© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Eigenschappen van de determinant.
       
In deze les bekijken we een aantal eigenschappen van de determinant van een matrix, die we later veel zullen gebruiken.
Voor veel bewijzen is het handig om de determinant van een matrix helemaal uit te schrijven.
Dat doen we daarom eerst.

Eerst maar een paar vingeroefeningen:
       
2 × 2:

       
3 × 3:

  a11a22a33 - a11a32a23 - a21a12a33 + a21a32a13+ a31a12a23 - a31a22a13
       
4 × 4:

  ...
  a11a22(a33a44-a43a34) - a11a32(a23a44-a43a24) + a11a42(a23a34-a33a24)
- a21a12(a33a44-a43a34) + a21a32(a13a44-a43a14) - a21a42(a13a34-a33a14)
+ a31a12(a23a44-a43a24) - a31a22(a13a44-a43a14) + a31a42(a13a24-a23a14)
a41a12(a23a34-a33a24)+ a41a22(a13a34-a33a14) - a41a32(a13a24-a23a14)
  a11a22a33a44 - a11a22a43a34 - a11a32a23a44 + a11a32a43a24 + a11a42a23a34 - a11a42a33a24
- a21a12a33a44 + a21a12a43a34 + a21a32a13a44 - a21a32a43a14 - a21a42a13a34 + a21a42a33a14
+ a31a12a23a44 - a31a12a43a24 - a31a22a13a44 + a31a22a43a14 + a31a42a13a24 - a31a42a23a14
a41a12a23a34 + a41a12a33a24 + a41a22a13a34 - a41a22a33a14 - a41a32a13a24 + a41a32a23a14
       
  wauw! dat loopt aardig uit de hand. Ik denk niet dat ik aan 5×5 ga beginnen....
       
Wat valt op?
Het lijkt allemaal nogal een chaos, maar laten we een beetje orde gaan aanbrengen. Ik zet de positieve termen voorop en de negatieve achteraan, en verder ga ik de elementen per term ordenen op het rijnummer.
Dat geeft voor de 4×4 situatie:
       
  a11a22a33a44  + a11a24a32a43 + a11a23a34a42  + a12a21a34a43 + a13a21a32a44 + a14a21a33a42 + a12a23a31a44
+ a14a22a31a43 + a13a24a31a42 + a12a24a33a41 + a13a22a34a41  + a14a23a32a41
- a11a22a34a43 - a11a23a32a44 - a11a24a33a42 - a12a21a33a44 - a12a24a31a43 - a13a22a31a44 - a14a23a31a42
a12a23a34a41 - a14a22a33a41 - a13a24a32a41- a14a21a32a43 - a13a21a34a42
       
In ieder geval valt op dat in elke term elke rij en elke kolom precies één keer voorkomt. Dat is eigenlijk ook wel logisch door de manier waarop die determinant is uitgerekend:  daarbij kan nooit een element uit dezelfde rij of kolom twee keer in een term gebruikt worden.
Die kolomindices vormen dus precies de 24 mogelijke permutaties van 1, 2, 3, 4.

Kunne we nog iets zeggen over het plus- of minteken?
Laten we de kolompermutaties even apart bekijken:
positief:    1234, 1423, 1342, 2143, 3124, 4132, 2314, 4213, 3412, 2431, 3241, 4321
negatief:    1243, 1324, 1432, 2134, 2413, 3214, 4312, 2341, 4231, 3421, 4123, 3142

Die groene is de oorspronkelijke.
Die roden krijg je door daar één wisseling op toe te passen (dus 2 indices met elkaar van plaats verwisselen).
Die blauwen krijg je door twee wisselingen op de oorspronkelijke toe te passen.
Die paarsen krijg je door drie wisselingen op  de oorspronkelijke toe te passen.

Laten we de permutaties met een even aantal wisselingen EVEN noemen en die met een oneven aantal wisselingen ONEVEN, dan hebben alle EVEN permutaties een plusteken en alle ONEVEN een minteken.

Ook wel logisch natuurlijk:  elke keer als je bij het berekenen van de determinant een stapje in een kolom omlaag doet, dan wisselt het teken, maar dan wisselen ook twee rijen van wat er overblijft met elkaar.
       

       
In de linkerfiguur wordt met de rode aij de matrix met de zwarte en blauwe aij gebruikt.
In de rechterfiguur is het volgende kolomelement genomen, dus dat heeft een minteken  -aij , maar in de matrix die gebruikt wordt is nu de vijfde rij vervangen door de vierde. Een wisseling extra dus!
       
We zijn zover om een "formule" voor de determinant van een n × n matrix op te schrijven.  Hou je vast:
       

       
Daarin is σ de verzameling van alle permutaties van de getallen 1 tm n, en sgn(σ) is het teken van de permutatie (plus voor een even aantal wisselingen, min voor een oneven aantal wisselingen). Verder is  σ(i) het getal op de ide plaats van de permutatie  (bijv van  de permutatie 1324 is  σ(3) = 2 want op de derde plaats staat een 2).
Ik hoop dat je ziet dat hier niets anders staat dan wat we in het proces daarboven al hadden opgemerkt.

Deze formule noem ik voor het gemak vanaf nu de somformule.
       
1.  De getransponeerde matrix.
       
De getransponeerde matrix van Matrix M is de matrix die je krijgt door de kolommen en rijen met elkaar te verwisselen (dus eerste rij wordt eerste kolom, tweede rij wordt tweede kolom, enz.).
Je noteert hem als  MT.
Nu geldt:

 |MT| =  |M|

       
Bewijs.
Simpel:  in de lijst met alle termen hierboven komen alle permutaties precies één keer voor. We hadden ze net zo goed naar kolomnummer kunnen rangschikken in plaats van naar rijnummer. Dat had precies dezelfde formule opgeleverd, maar dan met i en σ(i) verwisseld. In feite komen de rijen en kolommen in de lijst met termen van de determinant symmetrisch voor.
       
Dit is best een handige stelling, want als we vanaf nu iets kunnen bewijzen over wat er gebeurt met de determinant van een matrix als we "iets"" met de rijen doen, dan geldt dat meteen voor de kolommen, en andersom.
       
2.  Twee rijen verwisselen.
       
Als je twee rijen verwisselt, dan verandert sgn(σ) voor elke term,  immers die twee rijen komen in elke term precies één keer voor. Dat betekent dat de hele determinant van teken wisselt.
Maar dan geldt dat ook voor het wisselen van twee kolommen! Dat volgt nu direct uit de eigenschap hierboven van de getransponeerde matrix.
       

Twee rijen verwisselen  ⇒  | M |  wisselt van teken.

       
Gevolg:  Als een matrix twee gelijke rijen of twee gelijke kolommen heeft, dan is de determinant gelijk aan NUL.
Dat moet wel, want als je nu die twee met elkaar wisselt dan draait het teken van de determinant om, maar de matrix blijft gelijk! Dus het teken draait om, maar de determinant blijft wel dezelfde. Dat kan alleen als de determinant NUL is.
       

Twee gelijke rijen  ⇒  | M | = 0

       
3.  Een rij vermenigvuldigen met een getal  k.
 
In elke term van de somformule komt precies één element van die rij voor, dus elke term van de somformule wordt k keer zo groot.  Dan wordt de hele somformule ook k keer zo groot!
       

Rij vermenigvuldigen met k  ⇒   |M|  wordt  k • |M|

       
En natuurlijk geldt voor kolommen hetzelfde;  volgt weer uit de eerste stelling (van de getransponeerde matrix).

Gevolg:  Als je een hele n × n  matrix met een getal k vermenigvuldigt, dan wordt er eigenlijk n keer een rij met k vermenigvuldigd, dus wordt de determinant kn keer zo groot.
 
 |k M| = kn • |M|
       
4.   Twee rijen bij elkaar optellen.
       
Stel dat we rij p vervangen door  (rij p + rij q)
In de term uit de somformule staat die nieuwe rij precies één keer, namelijk op plaats p:

a
1σ(1) a2σ(2) .... (ap, σ(p) +aq,σ(p)) ....

Haakjes wegwerken:

(a1σ(1) a2σ(2) .... ap, σ(p) ....)  +  (a1σ(1) a2σ(2) .... aq,σ(p) ....)

Dat eerste stuk geeft precies de oorspronkelijke determinant van M.
Het tweede deel geeft de determinant van de matrix waarin rij p vervangen is door rij q
Maar dat is een matrix met twee gelijke rijen  (tweemaal rij q) dus de determinant daarvan is nul (stelling 2).
       

Twee rijen bij elkaar optellen: ⇒  | M |  blijft gelijk.

       
En natuurlijk geldt voor kolommen hetzelfde;  volgt weer uit de eerste stelling (van de getransponeerde matrix).
       
Maar ook als je rij q een aantal (k)  keer bij bij p  dan staat daar als tweede deel een matrix waarvan de ene rij k keer de andere is. Als je die rij dan met 1/k vermenigvuldigt, dan wordt de determinant 1/k keer zo groot. Maar de determinant wordt ook nul, want je hebt dan weer een matrix met twee gelijke rijen gekregen,
Dus was de oorspronkelijke determinant ook nul!
De stelling geldt dus ook als je een aantal keer de ene rij bij de andere optelt.
       

Een rij een aantal keer bij een andere rij optellen: ⇒  | M |  blijft gelijk.

       
Tot zover de stellingen over de determinant.
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)