© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Bomen.
       

       
Laten we beginnen met maar weer wat termen.

•  Een acyclische graaf is een graaf die geen cykels bevat. Zo'n graaf heet ook wel een bos.
•  Een boom is een samenhangende acyclische graaf.   (leuk hé?  een bos bestaat uit bomen!)
       
Hier zie je een paar bomen  (en met z'n vijven vormen ze uiteraard ook weer een bos!):
       

       
Een boom heeft de volgende  prettige eigenschap:
       
elk willekeurig paar knooppunten is door precies één route met elkaar verbonden.
       
Bewijs uit het ongerijmde:

       
Stel dat er twee verschillende routes R1 en R2 zijn die de knooppunten A en B met elkaar verbinden.
Omdat R1 en R2 ongelijk zijn bestaat er een verbindingslijn V die wel in R1 zit, maar niet in R2. Stel dat die V de knooppunten X en Y met elkaar verbindt.
Bekijk nu de graaf die bestaat uit alle knooppunten en verbindingslijnen van R1 en R2 samen, maar laat daar verbindingslijn V uit weg.
De overblijvende graaf is dan samenhangend, immers de ene kant van de breuk XY  is met A verbonden en de andere kant met B.
Dus bevat de overblijvende graaf een route van Y naar X.
Maar dan bevat de hele graaf (als je V weer toevoegt) een cykel (namelijk die route plus V)
Dat is tegenstrijdig met het feit dat de graaf acyclisch is!
     
       
Hier zijn nog een paar eigenschappen van bomen. Waarschijnlijk zul je ze wel logisch vinden en heb je de bewijsjes ernaast helemaal niet nodig.
       
Als er in een graaf zonder cykels voor elk willekeurig paar knooppunten precies één route is die ze verbindt, dan is die graaf een boom. (de omgekeerde stelling van de bovenstaande).
Voor een boom geldt:   V = K - 1
In een boom is elke verbindingslijn een lijnsnede
Een boom heeft minstens twee knooppunten met graad 1.
Als er precies twee zijn is de graaf een route.
       
       
Opspannende bomen.  (eng:  "spanning trees")
       
Een deelgraaf van een graaf  G  is een graaf die bestaat uit een deel van de knooppunten en verbindingslijnen van G.
Een opspannende deelgraaf  van een graaf G  is een deelgraaf die wel alle knooppunten bevat. Je kunt dus een deelgraaf van G maken door eventueel een aantal verbindingslijnen weg te laten.

Laten we een opspannende boom van G bekijken (dat is een opspannende deelgraaf die een boom is)
Zo'n boom kun  je zien als het minimale deel van G dat alle knooppunten met elkaar verbindt, met geen enkele "overbodige"  verbindingslijn meer.

Je kunt je misschien voorstellen dat het best nuttig kan zijn zo'n opspannende boom te maken.
Stel bijvoorbeeld dat je de steden  A, B, C, D, E, F, G hieronder door een spoorwegstelsel met elkaar moet verbinden  (in plaats van spoorwegstelsel kun je ook lezen  "kabelnetwerk" of  ""elektriciteitaansluitingen"). Om de kosten zo laag mogelijk te houden wil je dan natuurlijk zo min mogelijk verbindingslijnen nodig hebben, maar de graaf moet wel samenhangend zijn. Een opspannende boom dus!!
Daar zijn meerdere mogelijkheden voor. Hieronder zie je drie roodgekleurde opspannende bomen van dezelfde graaf.
       

       
Elk van die opspannende bomen heeft 6 verbindingswegen, maar dat wist je natuurlijk al:  er zijn 7 knooppunten en voor een boom geldt  V = K - 1
       
Goh; hoeveel opspannende bomen hééft een graaf eigenlijk?
- formule van Cayley-
       
Om dat aantal te bepalen gaan we verbindingslijnen "samentrekken".
Een verbindingslijn trek je samen door hem weg te laten en van de beide eindpunten één nieuw knooppunt te maken.

In de figuur hiernaast is de blauwe verbindingslijn BD samengetrokken
Als we uit graaf G de verbindingslijn v samentrekken, dan noemen we de nieuwe graaf G\v
Denk erom dat dat wat anders is dan de graaf G - v  want dat is de graaf die je krijgt als je v gewoon weglaat zonder iets samen te trekken!

Twee beweringen:
       
1. aantal opspannende bomen van G - v  =  aantal opspannende bomen van G die v niet bevatten (lijkt me logisch)
2. aantal opspannende bomen van G\v  = aantal opspannende bomen van G die v wél bevatten. Die bomen lopen immers via het samengetrokken knooppunt, dus gebruiken de verbindingslijn v van de oorspronkelijke graaf.

Als je beide beweringen hierboven bij elkaar optelt krijg je:

(aantal opspannende bomen van G) = (aantal opspannende bomen van G - v)  +  (aantal opspannende bomen van G\v)
In formulevorm  (A = aantal opspannende bomen):    A(G) = A(G - v) + A(G\v)
Dat is een manier om via recursie het aantal opspannende bomen van een graaf te tellen.
Kijk maar naar het volgende stripverhaal  (de verbindingslijn die wordt weggelaten/samengetrokken is steeds rood gekleurd)
De groene vlakjes zijn "klaar":  dat zijn bomen.
       

       
Daaraan zie je dat de graaf bovenaan 8 opspannende bomen heeft. Hieronder zijn ze nog eens in de graaf zelf getekend als je de samengetrokken delen weer "uitschuift" (de groene figuurtjes hierboven van links naar rechts).
       

       
Een volledige graaf opspannen.

Voor een volledige graaf met n knooppunten (Kn, weet je nog?) kun je vrij eenvoudig het aantal opspannende bomen tellen.
Dat kun je doen door een opspannende boom als een rij getallen weer te geven.  Het werkt zó:

• Nummer eerst de knooppunten van Kn  van 1 tm n
• Noem nu K1 het nummer van eerste knooppunt van graad 1 in de opspannende boom B.
• Het knooppunt dat aan K1 grenst (dat is er dus maar één) noemen we B1.
• Laat nu K1 weg en ga op zoek naar het eerstvolgende knooppunt met graad 1 in de boom. Dat noemen we K2.
• Het knooppunt dat aan K2 grenst heet B2.

Zo gaan we alsmaar door tot er nog maar twee knooppunten over zijn
Dat geeft een rij getallen  B1, B2, ..., Bn - 2   die de opspannende boom  vastleggen.
Hier zie je het systeem in werking, bij een opspannende boom van K5 :
       

       
Andersom kun je van elke serie  {  ,  ,  }  van drie B-getallen een opspannende boom van K5 tekenen. Kijk maar hoe het in omgekeerde volgorde gaat:
       

       
Ga zelf maar na dat dit altijd lukt!
Er is dus een 1-op-1 relatie tussen de opspannende bomen van Kn en een rijtje van n-2 getallen  (allemaal van 1 tm n)
Dus er zijn evenveel rijtjes als opspannende bomen. En dat zijn er  nn - 2 
       

  Een volledige graaf Kn  heeft nn - 2 opspannende bomen.

       
Merk nog even op dat we op deze manier alle opspannende bomen krijgen, ook bomen die isomorf met elkaar zijn.
Zo heeft K6 dus  64 = 1296 opspannende bomen, maar er zijn slechts zes niet-isomorfe opspannende bomen!
       
       
  OPGAVEN
       
1. Hoeveel bomen met 6 knooppunten bestaan er?
   
2. Een verzadigd koolwaterstof molecuul is een CmHn molecuul waarin elk C-atoom  aan vier andere atomen is gebonden, en elk waterstof atoom aan één ander atoom

Toon aan dat dan geldt  n = 2m + 2
       
3. Teken de volgende opspannende bomen:
       
  a. {4, 1, 1, 2, 3}  van  K7
       
  b. {2, 6, 4, 3, 3, 2, 5}  van  K9
       
4. Neem een cykel en voeg daar één nieuw knooppunt aan toe.
Verbind dit knooppunt met alle al bestaande knooppunten van de cykel.
Dan krijg je een wiel.
De nieuwe verbindingslijnen heten de spaken van het wiel.

Geef een formule voor het aantal opspannende bomen van een wiel met n spaken.
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)