© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

De afstand van een punt tot een lijn.
       
In deze les gaan we een formule afleiden voor de afstand van een punt P toto een lijn l.
 
Neem een lijn lax + by = c  en een punt  P(xP, yP).
We gaan nu eerst de afstand van de oorsprong tot lijn l berekenen.
Zie de figuur hiernaast.

punt A:  x = 0  dus  by = c  en  y = c/b
punt B:  y = 0  dus  ax = c  en  x = c/a

Met Pythagoras:    AB = √((c/b)2 + (c/a)2)

In driehoek OSA geldt  1/2 • OS • AB =  1/2 • OA • OB  want beiden zijn de oppervlakte van de driehoek.

Dat geeft:

Teken nu de lijn m door punt P evenwijdig aan l.

m is de lijn  ax + by = q, en omdat P(xP, yP) daar op moet liggen is het de lijn  ax + by = axP + byP

Dan kunnen we afstand OT van de oorsprong toto m direct opschrijven:  vervang in de formule voor OS gewoon c door
ax
P + byP :

De afstand van P tot  l is ST en dat is OT - OS:

       
Daarmee hebben we een algemene formule gevonden voor de afstand van een punt P tot een lijn l. Nog één detail:  als die teller negatief is, moet je hem wel positief maken (een afstand kan immers niet negatief zijn) en dat kan door er absolute-waarde strepen omheen te zetten. 
Slotresultaat:
       
Voor de afstand van punt P(xP, yP) tot de lijn  lax + by = c  geldt:
 

       
Voorbeeld:   Bereken de afstand van punt P(3, 6) tot lijn l:  4x + 3y = 14
       

Sorry, ik kan er ook niet meer van maken......

Nou, dan komen er nu nog een hele zooi toepassingen......
       
Toepassing 1:  Bissectrice.
       
Deze afstandsformule kunnen we nu handig gebruiken om de bissectrice van twee gegeven lijnen op te stellen. Immers, de bissectrice van twee lijnen is de verzameling van alle punten die gelijke afstanden tot beide lijnen hebben.
Dus om zo'n bissectrice te vinden kies je een punt (x, y) en daarvoor stel je de afstand tot de ene lijn gelijk aan de afstand tot de andere.
       

       
Voorbeeld.
Stel l is de lijn  3x + 4y = 12  en   m is de lijn  5x - 12y =  20
Voor een punt (x, y) van de bissectrice geldt dan:

kruislings vermenigvuldigen:   13 • |3x + 4y - 12| = 5 • |5x - 12y - 20|
Door die absolute-waarde strepen staan daar eigenlijk twee vergelijkingen, die een minteken van elkaar verschillen.
En dat moet natuurlijk ook, immers er zijn twee bissectrices; die rode lijn hierboven maar ook nog de lijn daar loodrecht op: die deelt de anderte hoeken tussen l en m doormidden. Gelukkig maar dat we twee vergelijkingen vinden!!

vergelijking 1:  13(3x + 4y - 12) = 5(5x - 12y - 20)
39x + 52y - 156 = 25x - 60y - 100
14x + 112y = 56  en dat is de eerste bissectrice.

vergelijking 2:   13(3x + 4y - 12) = -5(5x - 12y - 20)
39x + 52y - 156 = -25x + 60y + 100
64x - 12y = 256  en dat is de tweede bissectrice.
       
Toepassing 2: 
Lijn op afstand van een gegeven punt.
       
Voorbeeld:   Geef vergelijkingen van de lijn door  (2,3) die afstand 4 tot punt P(3, 8) heeft.
Stel de lijn y = ax + b.
Als die door (2, 3) gaat dan geldt  3 = 2a + b  ofwel  b = 3 - 2a
De lijn is dus l:   y = ax + 3 - 2a  ofwel  ax - y + 3 - 2a = 0
Invullen in de afstandsformule, met P(3, 8):


eerste vergelijking:  3a - 8 + 3 - 2a = √(a2 + 1)
a - 5 = √(a2 + 1)
a2 - 10a + 25 = a2 + 1
10a = 24
a = 2,4  en dat geeft de lijn  y = 2,4x - 1,8

De vergelijking met het minteken geeft (omdat we alles kwadrateren) dezelfde oplossing.
       
Toepassing 3: 
Raaklijn door een punt buiten een cirkel.
       
Voorbeeld:  Geef de vergelijking van de raaklijn aan de cirkel  (x - 2)2 + y2 = 18 die door  P(-4, 12) gaat.
Stel de lijn  y = ax + b
Als die door (-4, 12) gaat dan geldt  12 = -4a + b  ofwel  b = 12 + 4a
De lijn is dus y = ax + 12 + 4a  ofwel  ax - y + 12 + 4a = 0
Invullen in de afstandsformule met M(2, 0) en afstand √18:

       
eerste vergelijking:  6a + 12 =  √(18a2 + 18)
36a2 + 144a + 144 = 18a2 + 18
18a2 + 144a + 126 = 0
a = -1  ∨  a = -7
Dat geeft de raaklijnen  y = -x + 8  en   y = -7x - 16

De vergelijking met het minteken geeft wederom dezelfde twee oplossingen.

       
Toepassing 4: 
Gemeenschappelijke raaklijn van twee cirkels.
       
Voorbeeld:  De cirkels (x - 3)2 + y2 = 4 en  (x - 8)2 + y2 = 9  hebben, behalve de lijn x = 5 nog twee gemeenschappelijke raaklijnen. Geef de vergelijkingen daarvan.
       

       
Stel de lijn y = ax + b ofwel  ax - y + b = 0
De middelpunten zijn  (3, 0) met straal 2  en  (8, 0) met straal 3
Dat geeft de volgende twee afstandsformules voor een punt van de lijn tot die middelpunten:

De eerste geeft  √(a2 + 1) = 0,5 • |3a + b|   en dat kun je invullen in de tweede:
|8a + b| = 1,5 •  |3a + b|

eerste vergelijking:  8a + b = 1,5(3a + b) en dat geeft  b = 7a 
invullen in bijv. de eerste vergelijking geeft dan  10a = 2 • √(a2 + 1)
100a2 = 4a2 + 4  geeft  a = ±1/12√6  en dan is b = 7a = ±7/12√6
       
 OPGAVEN
       
1. Gegeven zijn de lijn
     
  en het punt  P (0, 6).
       
  a. Bereken de afstand van punt P tot lijn l .
       
  b. Welke twee lijnen door de oorsprong hebben afstand 4 tot punt P ?
       
  c is de cirkel  (x - 4)2 + (y - 2)2 = 4.
Er zijn twee lijnen door punt P die cirkel c raken.
       
  c. Geef de vergelijkingen van die twee lijnen.
       
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)