OPGAVEN
 
   
1. Twee cirkels hebben straal 3 en 2.
P ligt op het verlengde van M1M2
De blauwe lijn door P raakt beide cirkels.
De gemeenschappelijke raaklijn raakt de cirkels in A en snijdt de blauwe lijn in B
Bereken AB.
   
 

OPLOSSING
1.
  PR2M2 en PR1M1 zijn gelijkvormig
(x + 2)/2 = (x + 7)/3   geeft x = 8
PR2M2 en PAB zijn gelijkvormig
2/10 = AB/12  geeft 
AB = 2,4